De invoering van de darmkankerscreening in januari 2014 heeft geleid tot forse capaciteitsproblemen in ziekenhuizen. Patiënten mét klachten wachten op veel plaatsen aanzienlijk langer op hun coloscopie dan cliënten zonder klachten en ‘alleen’ een positieve
uitslag van de ontlastingstest.
Dit meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG), dat de stand van zaken onderzocht een jaar na invoering van het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Alle Nederlanders tussen de 55 en 75 jaar worden sindsdien om het jaar uitgenodigd om een poepmonster in te leveren. In het eerste half jaar hebben bijna 130.000 mensen deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek, 68 procent van de 190.000 mensen die waren uitgenodigd.
Doordat er zoveel mensen gehoor hebben gegeven aan de oproep van RIVM, is er volgens het NTvG een forse druk op de reguliere toegangstijden voor patiënten met ‘echte klachten’. Op veel plaatsen zijn die langer dan de treeknormen van maximaal vier weken. De theoretische capaciteit voor de coloscopie – het kijkonderzoek voor de dikke darm – lijkt vooraf optimistisch te zijn ingeschat. Om aan de extra vraag te kunnen voldoen, worden de komende jaren meer maag-, darm- en leverartsen opgeleid.
Bij de screening wordt een hoog percentage darmkanker en gevorderde, goedaardige gezwellen aan de darm gevonden. Die gezwellen verhogen de kans op darmkanker. Het beeld wordt volgens het NTvG vertekend door het selectief oproepen van de oudste cohorten in 2014. De onderzoekers noemen het “onfortuinlijk” dat bij aanvang van het bevolkingsonderzoek de nadruk lag op de oudste cohorten, die qua levensverwachting het minst te winnen hebben bij screening.
Sterfelijkheid
Eerder was al bekend dat in de onderzochte cohorten in het eerste half jaar bij 763 patiënten darmkanker is ontdekt, waarvan 76 procent bij mensen geboren in 1938 of 1939. De detectierate is in de eerste ronde van een bevolkingsonderzoek het hoogste omdat dan een groep meedoet die nooit eerder aan het bevolkingsonderzoek heeft meegedaan, volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, dat de cijfers bijhoudt. Het is nog niet mogelijk te berekenen hoeveel winst er is in termen van het terugdringen van de sterfelijkheid.
Het risico om tussen je 55e en 80e darmkanker te krijgen is nog geen 4 procent. Dat betekent volgens NTvG dat 96 procent van de doelgroep sowieso geen baat zal hebben bij de screening. Ruwweg de helft van de sterfte aan darmkanker wordt gevonden bij ouderen ouder dan 75 jaar. De onderzoekers vragen zich af of je een grote bevolkingsgroep moet screenen bij een risico dat in die groep rond de 3 of 4 procent ligt en waarbij het absolute risico op overlijden aan die aandoening kleiner dan 2 procent is.