In het eerste jaar van het bevolkingsonderzoek darmkanker is bij bijna 2500 mensen darmkanker gevonden. Dit blijkt uit een onderzoek van het Erasmus MC en het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in opdracht van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
In het eerste jaar van het bevolkingsonderzoek darmkanker namen fors meer mensen deel aan het onderzoek dan verwacht.
Het deelnamepercentage was ruim 71 procent (bijna 530 duizend mensen). Op basis van de proefbevolkingsonderzoeken was de verwachting dat 60 procent van de doelgroep zou meedoen in 2014. Hierdoor is er in sommige gebieden een tekort aan capaciteit voor vervolgonderzoek. Dit betekent dat een deel van de mensen later wordt uitgenodigd dan gepland.
Het bevolkingsonderzoek wordt gefaseerd ingevoerd. De reden hiervoor is volgens het RIVM dat er voldoende tijd nodig is om de benodigde capaciteit op te bouwen voor het uitvoeren van het vervolgonderzoek. Bij een ongunstige uitslag ontvangt een deelnemer een uitnodiging voor een intakegesprek en een coloscopie in een ziekenhuis of endoscopiecentrum. Het streven is de wachttijd voor dit vervolgonderzoek zo kort mogelijk te houden, zodat deelnemers zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen wat hun ongunstige uitslag inhoudt.
Poliepen
Van de bijna 33 duizend mensen bij wie een coloscopie is gedaan, is bij 2483 (8 procent) mensen darmkanker gevonden en bij ruim 12000 mensen (40 procent) zijn gevorderde poliepen aangetroffen. Sommige poliepen kunnen uitgroeien tot darmkanker. Door poliepen te verwijderen, kan darmkanker worden voorkomen.
Darmkanker wordt volgens RIVM ook wel een sluipmoordenaar genoemd. Het duurt lang voordat darmkanker zich ontwikkelt, klachten geeft en een patiënt met klachten naar een arts gaat. Via het bevolkingsonderzoek is darmkanker in een eerder stadium op te sporen. “Door de invoering van het bevolkingsonderzoek zullen uiteindelijk minder mensen sterven door deze ziekte”, verwacht het RIVM.