Foto: Mario Arango/Getty Images/iStock
Sinds dat de Jeugdautoriteit de sector vier jaar geleden is gaan volgen, is dit aantal aanbieders dat onder het vergrootglas ligt ongeveer gelijk gebleven. De oorzaken voor de financiële problemen zijn wel veranderd. In het begin hadden de jeugdzorgaanbieders vooral moeite met de verandering naar het nieuwe stelsel dat in 2015 is ingevoerd. Organisaties moesten zich aanpassen aan meerdere gemeenten en regio’s die meer verantwoording wilden voor de budgetten die toch al onder druk stonden.
Afbouw gesloten jeugdzorg
Sinds vorig jaar komt daar de afbouw van de gesloten jeugdzorg nog bij, ook wel bekend als JeugdzorgPlus, de zwaarste vorm van jeugdzorg. Gemeenten en aanbieders hebben de afgelopen jaren gewerkt om alternatieven voor deze zorg te vinden en dat heeft de bezetting ook flink doen dalen.
De bezettingsgraad is inmiddels zo’n 70 procent, maar de tarieven die jeugdzorgaanbieders hebben afgesproken met gemeenten zijn gebaseerd op een bezetting van 90 procent, legt Van Nieuwamerongen uit. Zorgaanbieders kunnen niet zomaar besparen op de kosten voor deze zorg, waardoor ze verlies lijden. “Dit kan betekenen dat je als zorgverlener ten onder gaat aan het succes van je eigen beleid om minder mensen in deze zorg op te nemen. Je hebt minder plaatsingen, maar je hebt ook nog geen alternatieven. Waar moet je naartoe?” Over ander zorgaanbod zijn nog geen sluitende financieringsafspraken gemaakt.
Meer richting
“Hier moet wat gebeuren. Voor de jeugdzorginstellingen, maar niet in de laatste plaats voor de kinderen zelf. Want als ze niet in de JeugdzorgPlus zitten, waar zitten ze dan? Wij maken ons echt zorgen dat de kinderen op straat rondlopen.” Vanuit de politiek is meer richting nodig, aldus Van Nieuwamerongen. Bijvoorbeeld een antwoord op de vraag voor wie de plekken in de gesloten jeugdzorg zijn én op de vraag waar die plekken nodig zijn.
Er zitten bijvoorbeeld veel kinderen uit Den Haag en Rotterdam in Overijssel. “Wil je dat of wil je dat niet? Die vragen moet je eerst beantwoorden want anders kun je niet uitrekenen hoeveel capaciteit er nodig is. Het lijkt wat op de discussie op de kinderhartchirurgie. Dat vergt toch bepaalde uitspraken vanuit de politiek. Zijn die er, dan is het vervolgens een simpele rekensom.”
Snel antwoord
Staatssecretaris Maarten van Ooijen is hiermee bezig, naast de flink vertraagde hervormingsagenda jeugd. Maar gezien de problematiek mag het antwoord, wat Van Nieuwamerongen betreft, wel wat sneller komen.
Lees het gehele interview met Kees van Nieuwamerongen op Zorgvisie