Foto: jd-photodesign / stock.adobe.com
Het waarborgfonds beoordeelt tweemaal per jaar de financiële situatie van de deelnemende zorgaanbieders om zo risico’s te bewaken. Afgelopen dinsdag publiceerde het fonds de voorlopige financiële ontwikkelingen op basis van het resultaat en de omzet tot en met het derde kwartaal van 2023, de jaarprognose van 2023 en de begroting voor 2024 van 284 zorgorganisaties.
Oplopende personeelskosten
Zorgaanbieders boekten met 0,3 procent in het vierde kwartaal een beter resultaat dan begroot was in het tweede kwartaal van 2023. “Toch is het gemiddelde exploitatieresultaat met een marge van 1,1 procent relatief laag”, constateert Frans Schaepkens, directeur van het WfZ. Hoewel gemiddeld positief, staan de financiële resultaten van zorginstellingen onder druk. Zo verwacht 22,5 procent van de deelnemende zorgaanbieders een negatief resultaat te presenteren bij de publicatie van de jaarrekening over 2023. “Daarmee zet de lijn van 2022 door”, aldus Schaepkens.
Vooral in de gehandicaptenzorg verwachten relatief veel instellingen – 32,8 procent – rode cijfers te schrijven. Eerder in Zorgvisie meldde VGN-directeur Theo van Uum al dat het water tot aan de lippen staat door de inflatie, ziekteverzuim, nieuwe cao en de niet-kostendekkende tarieven voor complexe zorg. De gehandicaptensector wordt gevolgd door de ouderenzorg (21,5 procent), de ggz (20,7 procent) en de ziekenhuizen (17 procent).
De belangrijkste oorzaak voor alle sectoren zijn oplopende loonkosten: cao-effecten, inhuur van personeel niet in loondienst en hoog ziekteverzuim. Schaepkens stelt dat de rendementsverdeling per sector aanzienlijk is. Waar bijna twee derde van de gehandicaptenzorgaanbieders een schamel rendement van 0 tot 1 procent verwacht, schat een derde van de vvt-instellingen meer dan 2 procent rendement te behalen.
Dunne marges
Het WfZ constateert verder dat de marges zowel in 2022 als in 2023 vanuit meerjarig perspectief dun zijn. Het weerstandsvermogen en de liquiditeitsruimte blijven gemiddeld gezien wel voldoende. Al heeft wel één op de zeven deelnemers in 2023 een weerstandsvermogen van minder dan 20 procent.
Voor 2024 begroten zorginstellingen opnieuw een relatief beperkt positief resultaat. De gemiddelde begroting gaat uit van een resultaat van 1 procent. Het effect van eventuele taakstellingen en bezuinigingsopdrachten in de begrotingen 2024 is niet bekend. Een kanttekening bij de begrotingen voor 2024 is dat in de periode van de uitvraag sprake was van verschillende onzekerheden. Zo was de zorgcontractering voor 2024 was bij ziekenhuizen en ggz-instellingen vaak nog niet (helemaal) afgerond.
Risicomonitoring
“Het waarborgfonds ziet over 2023 een toename van het aantal zorginstellingen dat gemonitord wordt. Maar de toename is miniem”, zegt Schaepkens. Van alle sectoren die onder risicomonitoring van het waarborgfonds staan, staat alleen 1,5 procent van gehandicaptenzorgdeelnemers op monitoringcode rood.
Uit de voorlopige cijfers blijkt dat zo’n 9,5 procent van de deelnemende zorginstellingen voor 2024 een negatief resultaat begroot. “Ook in meerjarig perspectief kunnen zowel de geprognosticeerde resultaten voor 2023 als de begrote resultaten voor 2024 als mager beschouwd worden.”
Peter Koopman
Vooral “personeelskosten” namen in 2023 toe. Dit bij gelijkblijvend volume aan zorgprestaties? Dat laatste wordt niet vermeld. Oorzaak is legaal: “marktconforme honorering”, toch? En ook bij uitblijvende reparatie van loonkloof ( lees onderzoek via SER 2021; nu 10,4% ) en daarmee achterstand van pensioengrondslag van oa verpleegkundigen. Het is een “wonder” dat dit resultaat nu slechts bij 1/3 van deze zorginstellingen aan de orde is. Wat bij dit beeld past is volume beperking zodat de werklast van oa verpleegkundigen niet toeneemt en vooral schaamte vanwege de loonachterstand uit het verleden ( OVA fout ).