Naast de bijna 9 procent die (waarschijnlijk) niet een boosterprik wil halen, geeft 7,5 procent aan het nog niet te weten. De resterende 83,5 procent wil zich zeker of waarschijnlijk wel laten boosteren.
Momenteel komen mensen van 60 jaar of ouder in aanmerking voor een boosterprik, als zij minstens zes maanden geleden hun laatste vaccinatie hebben gehad. Ook bewoners van zorginstellingen, mensen met het syndroom van Down en zorgmedewerkers krijgen al een booster. De rest is na de jaarwisseling aan de beurt, op volgorde van oud naar jong. Hugo de Jonge en de andere EU-ministers van Volksgezondheid zijn van plan om het Europese vaccinatiebewijs na 1 februari te laten verlopen als mensen geen booster hebben ontvangen binnen negen maanden na hun vaccinatie.
Regionale verschillen
In Zuid-Holland en Overijssel is de groep die een oppepprik niet ziet zitten het grootst. Flevoland telt naar verhouding de meeste mensen die er nog niet uit zijn.
Het percentage volledig gevaccineerden dat zeker een extra prik wil halen, is het grootst in Limburg en Drenthe. Vooral in de eerstgenoemde provincie kan lang niet iedereen een extra prik halen zodra hun leeftijdsgroep aan de beurt is. In november zijn namelijk relatief veel Limburgers positief getest op het virus, 1 op de 23 mensen. Zij mogen pas zes maanden na besmetting een boosterprik halen.
Generaties
Een ruime meerderheid van bijna 95 procent van de 65-plussers wil zich (waarschijnlijk) extra laten vaccineren tegen het coronavirus. Ook relatief veel Nederlanders van tussen de 50 en 64 jaar vinden dat een goed idee. De bereidheid is lager onder jongvolwassenen van tussen de 18 en 34 jaar. Maar ook in deze groep wil driekwart zich laten boosteren.
De onderzoekers hebben voor deze enquête 4300 respondenten ondervraagd tegen het einde van november. (ANP)