Euro packs in the capsule, pill. Healthcare costs or financial aid concept. 3d Real-online-workflow (2016) Publikationsname / Publikationsnummer / E-Tag TT.MM.JJJJ (optional)
Minister Bruno Bruins voor Medische Zorg gaat bij de farmaceutische industrie aandringen op meer openheid over de opbouw van medicijnprijzen.
Dat belooft hij naar aanleiding van de in december gepubliceerde ‘Monitor weesgeneesmiddelen 2017’ van het Zorginstituut Nederland, waaruit onder meer blijkt dat de vergoeding van niet-oncologische weesgeneesmiddelen tussen 2012 en 2015 is gestegen van 173 miljoen naar 226 miljoen euro.
Het Zorginstituut vindt dat fabrikanten transparanter moeten worden over de totstandkoming van de prijzen van (wees-)geneesmiddelen, middelen voor zeldzame ziektes, met een vaak ongunstige kosteneffectiviteit. Bruins sluit zich hierbij aan, schrijft hij maandag in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens de minister is een zinvolle discussie over maatschappelijk aanvaardbare prijzen momenteel moeilijk als gevolg van het gebrek aan transparantie. Fabrikanten beschouwen informatie over prijsopbouw van hun geneesmiddelen als bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie.
“Ik zou graag de maatschappelijke verantwoordelijkheid die de farmaceuten hebben – en ook zelf claimen te hebben – tot uiting zien komen in de prijsstelling van geneesmiddelen en de transparantie die ze bieden over de opbouw hiervan”, schrijft de minister. “Ik streef naar maximale transparantie.” Het vergroten van die transparantie is een handschoen die de industrie volgens Bruins ook zelf moet oppakken. “Ik zal zowel de nationale als internationale industrieorganisaties naar aanleiding van het rapport van het Zorginstituut nogmaals aanspreken op hun verantwoordelijkheid hierin.”
Rondetafel
De minister belooft het onderwerp aan te kaarten tijdens een volgend rondetafelgesprek van ministers en CEO’s van farmaceutische bedrijven. Ook gaat hij in gesprek met de Europese industrieorganisatie EFPIA over de kwestie. Om transparantie in de prijsopbouw van geneesmiddelen af te dwingen moeten zo veel mogelijk landen de krachten bundelen en hierop samenwerken, vindt Bruins. “Daar zet ik dan ook op in.”
Bruins gaat in zijn brief ook in op de financiële arrangementen die VWS over een aantal middelen met de industrie heeft afgesloten. Het Zorginstituut kon de kostenontwikkeling van deze middelen niet in kaart brengen, omdat de resultaten van prijsonderhandelingen niet openbaar zijn. De minister geeft aan dat voor middelen die onder een financieel arrangement vallen, altijd om een uitgebreide onderbouwing van de ontwikkelingskosten, de productiekosten en daarmee de prijs van een geneesmiddel wordt gevraagd. “Er moet sprake zijn van verantwoorde geneesmiddelenuitgaven gepaard met een blijvend gunstig klimaat voor innovatieve middelen. Helaas verstrekken fabrikanten deze gevraagde informatie in de praktijk nagenoeg niet.”
Monitor
Het Zorginstituut richtte zich in de monitor op de 57 niet-oncologische weesgeneesmiddelen die bij het Europese medicijnagentschap EMA geregistreerd zijn, op zeventien niet-oncologische weesgeneesmiddelen waarvoor de periode van tien jaar markexclusiviteit inmiddels verlopen is en op één middel zonder weesgeneesmiddelstatus. In de afgelopen jaren is zowel de vergoeding als het aantal gebruikers van de middelen toegenomen, zo blijkt uit de monitor. Bij twaalf weesgeneesmiddelen bedroeg het vergoede bedrag per verzekerde per jaar tussen de 15 duizend en de 50 duizend euro. Bij veertien weesgeneesmiddelen bedroeg in datzelfde jaar het vergoede bedrag per verzekerde per jaar zelfs meer dan 50 duizend euro.