De budgetten voor de uitvoering van Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet gaan vanaf 2017 omlaag. Hierover hebben de gemeenten en het Rijk afspraken gemaakt. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) maakte de afspraken woensdag bekend.
Voor 2017 wordt het Wmo-budget met 179 miljoen euro verlaagd, dat voor de Jeugdwet met 47 miljoen euro. In 2018 worden de budgetten voor Wmo en Jeugd opnieuw verlaagd, dan met respectievelijk 168,8 miljoen euro en 16,8 miljoen euro.
Te veel ontvangen
Gemeenten hebben in de jaren 2015 en 2016 te veel ontvangen voor de uitvoering van de twee wetten. Dat kwam doordat het aantal personen voor wie zorg zou moeten worden geleverd in eerste instantie te hoog waren in geschat. Veel mensen bleken niet in de Wmo of Jeugdwet te horen, maar in de Wet langdurige zorg (Wlz).
Het overschot van die twee jaarbudgetten hoeven de gemeenten niet terug te betalen. Over 2016 gaat het om in totaal 224,8 miljoen euro, waarvan 159,6 miljoen euro voor de Wmo was bestemd en 65,2 miljoen euro voor de Jeugdwet.
Beschermd wonen
De uitgaven in de Wlz zijn hierdoor juist hoger uitgevallen voor het Rijk. Met name de doorstroom naar beschermd wonen, onder verantwoordelijkheid van de gemeenten is tegengevallen. Het Rijk blijkt hier jaarlijks 25 miljoen euro meer voor nodig te hebben. Dat bedrag zou in eerste instantie worden weggehaald uit het gemeentefonds voor beschermd wonen, maar die korting is nu ook van de baan.
Tot slot krijgen de gemeenten vanaf 2017 structureel 60 miljoen euro erbij voor de zorg voor licht verstandelijke beperkten. Hiervoor was nog geen budget naar gemeenten overgeheveld, omdat niet kon worden vastgesteld hoeveel het Rijk daar zelf vanuit de oude Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) aan uitgaf.
Communicerende vaten
Dit schuiven met fondsen is eenmalig. Gemeenten en Rijk hebben eerder dit jaar al afgesproken dat er geen sprake kan zijn van communicerende vaten tussen de Wlz, Wmo, Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet (Zvw). “Daarmee is voorkomen dat gemeenten en rijk elk jaar moeten ‘afrekenen’ bij groei of afname in de domeinen”, aldus de VNG.