Op jaarbasis kost de Wzd 111 miljoen euro meer dan begroot, zo maakte de NZa donderdag bekend. “Dit nieuws is helaas weinig verrassend”, zegt Jacqueline de Groot, voorzitter van Verenso. “Bovendien maken de extra kosten voor de crisisdienstverlening, net als de ambulante toepassing van de Wzd, nog geen onderdeel uit van dit bedrag. Dat maakt het nog schokkender”, voegt Matijn Coret, voorzitter van de NVAVG, toe.
Verenso en NVAVG stellen dat de kostenoverschrijding zelfs nog een voorzichtige berekening is. “Een deel van de bekostiging is namelijk nog in voorbereiding en het effect daarvan is nog niet meegenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bekostiging die momenteel wordt uitgewerkt voor de IBS in het kader van de Wzd.”
Te ver doorgevoerde bureaucratie
Uit het onderzoek van de NZa blijkt dat de invoering van de Wzd op 1 januari 2020 gepaard is gegaan met een forse toename aan personeelskosten. “De wet kent een veelvoud aan functionarissen zoals zorgverantwoordelijken, Wzd-functionarissen, zorgverleners, behandelaren, ter zake kundig artsen en externe deskundigen. Daarnaast is er sprake van een te ver doorgevoerde bureaucratie. Hierdoor is onvoldoende maatwerk mogelijk. Dit probleem wordt onder meer veroorzaakt door de verschillen tussen de Wet zorg en dwang en de Wet verplichte GGZ”, stellen Verenso en NVAVG.
Stappenplan
De twee beroepsverenigingen pleiten daarom voor vereenvoudiging door beide wetten beter op elkaar af te stemmen. Verder willen de artsenorganisaties in de langdurige zorg dat er kritisch gekeken wordt naar de momenten waarop het stappenplan zou moeten worden gebruikt. In eerdere stadia hebben Verenso en de NVAVG, evenals een aantal brancheorganisaties, al meerdere keren gewaarschuwd voor deze ‘administratieve draak’.
De intentie van de wet wordt ondersteund door Verenso en de NVAVG. Het is echter de uitvoering van het stappenplan die vereenvoudigd moet worden, met name als het gaat om onvrijwillige zorg. “De huidige wet leidt tot een enorme administratieve lastendruk waarbij het belang van de patiënt uit het oog wordt verloren. We moeten terug naar de intentie van de wet waarbij de patiënt weer voorop staat”, sluiten De Groot en Coret af.