Solved Maze Concept
Schotten, afschuifgedrag, gebrek aan afstemming en kennis van de doelgroep én financiële drempels hinderen de participatie van mensen met een chronische ziekte of beperking. Dat constateert MEE NL in de Trend- en Signaleringsrapportage 2017.
Volgens MEE NL is het zorglandschap sinds de transitie in 2015 onbegrijpelijker geworden. Voor veel mensen is niet duidelijk waar ze moeten zijn voor zorg of ondersteuning: bij de gemeente, de zorgverzekeraar of het zorgkantoor?
Kastje naar de muur
Een wrange constatering aangezien de rationale achter de transitie juist was om zorg dichter bij de burger te brengen. De aanname daarbij was dat de lokale overheden de noden van de burger beter kenden en zodoende maatwerk konden leveren. Volgens MEE NL weten echter ook instanties en professionals niet altijd hoe het zit. Zij verwijzen mensen met beperkingen over en weer naar elkaar, omdat zij menen zelf niet de geschikte plaats te kunnen bieden. Zorgvragers worden zo van het kastje naar de muur gestuurd.
MEE NL vermoedt dat ook financiële overwegingen hierbij een rol spelen. Zo verwijzen gemeenten cliënten met grote -en dus dure- ondersteuningsbehoefte naar de Wet langdurige zorg (Wlz), omdat zij vinden dat de omvang van de zorgvraag buiten hun verantwoordelijkheid ligt. Maar vaak komen cliënten niet in aanmerking voor de Wlz, omdat zij niet aan de Wlz-criteria voldoen.
Strategisch gedrag
Niet alleen zijn de verschillen tussen zorg vanuit de Wlz, Zvw, Wmo en Jeugdwet voor veel mensen onbegrijpelijk, deze verschillen worden ook als onrechtvaardig beschouwd en werken strategisch gedrag in de hand. Voor de zorgverzekering, Wmo, Jeugdwet en Wlz gelden andere eigen bijdragen voor dezelfde zorg. Cliënten zoeken de oplossing die voor hen financieel het aantrekkelijkst is. Ook kunnen de geïndiceerde uren aan zorg per domein sterk variëren, waarbij geldt dat het aantal uren verpleging in de Zvw fors hoger is dan in de Wlz.
Sommige arrangementen zijn volgens MEE NL ronduit onaantrekkelijk. Voor Wlz-cliënten met een Modulair Pakket Thuis geldt dat ze geen beroep meer kunnen doen op de gemeentelijke vergoeding voor huishoudelijke hulp. Maar de vergoeding uit de Wlz voor dezelfde huishoudelijke hulp is veel lager.
Ook onverwachte situaties, zoals een ziekenhuisopname of thuisopname na een operatie, plaatsen Wlz-cliënten voor financiële problemen. Zij kunnen bijvoorbeeld geen thuiszorg krijgen of begeleiding in het ziekenhuis. Dit moet formeel uit het pgb worden betaald of van de Wlz-aanbieder komen, maar die mogelijkheid is er in de praktijk niet.
Cliënten ondervinden daarnaast veel problemen bij de overgang tussen domeinen of tussen regio’s, dan wel tussen gemeenten. Met name bij pgb’s is er geregeld maandenlang geen financiering en dus geen zorg. Bij verhuizingen ontstaan vaak problemen, ofwel, omdat een Wmo-indicatie of hulpmiddel niet door een gemeente wordt overgenomen, ofwel, omdat er zeer lange wachttijden zijn bij de Wlz-aanbieder(s) in de nieuwe regio.
Tussen wal en schip
De ondersteuning van mensen met een beperking vraagt vaak om een integrale benadering. Die samenhang ontbreekt veelal, constateert MEE NL. Ondersteuningsvragen worden per instantie of per domein opgepakt. Vooral mensen met een combinatie van beperkingen, zoals een verstandelijke beperking (VG) en gedragsproblematiek, ggz, autisme of een verslaving, vallen zo tussen wal en schip.
Gebrek aan kennis
Een ander probleem is het gebrek aan kennis en vaardigheden om adequaat om te gaan met mensen met een beperking. Of het nu lokale en landelijke overheidsinstanties zijn dan wel , medewerkers van wijkteams, zorg- en welzijnsorganisaties, door het gebrek aan kennis worden vooral mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) over het hoofd gezien. Regels en procedures zijn bovendien niet op deze doelgroep afgestemd. Hierbij valt te denken aan te lange gesprekken of juist te korte uitleg, ingewikkelde brieven en formulieren, onvoldoende nagaan of de cliënt alles echt begrijpt.
Eigen bijdragen
Daarnaast zorgen eigen bijdragen er voor dat mensen de benodigde zorg stoppen of niet starten. Mensen met een verstandelijke beperking worden relatief zwaar getroffen door de eigen bijdragen. Niet alleen hebben ze een grotere behoefte aan zorg en ondersteuning, zij hebben meestal ook een laag inkomen, zijn financieel kwetsbaar of gaan verplichtingen aan –zoals een telefoonabonnement, online aankopen- waarvan zij de consequenties niet kunnen overzien. De laatste jaren neemt de schuldenproblematiek juist bij mensen met een beperking dan ook toe.
Een punt van zorg is wat MEE NL betreft de beschikbaarheid van onafhankelijke cliëntondersteuning . De functie onafhankelijke cliëntondersteuning is nog te weinig bekend bij de burger. Gemeenten, zorgkantoren en zorgaanbieders werpen drempels op, ontmoedigen onafhankelijke cliëntondersteuning of bieden dit te laat aan. MEE NL noemt het verwarrend dat zorgkantoren, verzekeraars en zorginstellingen hun eigen klantadviseurs of cliëntbureaus ook als onafhankelijke cliëntondersteuning presenteren.