Ondanks de toegenomen vastgoedrisico’s hebben AWBZ-instellingen in Nederland over de gehele linie een positief resultaat geboekt in 2011. Dit blijkt uit een benchmark van Deloitte onder de grootste zorginstellingen in de sectoren Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT) en Gehandicaptenzorg (GHZ).
De VVT-instellingen zagen de gemiddelde marge stijgen tot 1,5 procent , waar de ze in 2010 nog 1,2 procent was. De gemiddelde marges van GHZ-instellingen bleven stabiel op circa 1,7 procent (2011: 1,8 procent). Door deze positieve marges is het eigen vermogen verder toegenomen. De VVT-sector zag het eigen vermogen stijgen tot ruim 19 procent van de opbrengsten, één procent meer dan vorig jaar. In de GHZ-sector steeg het eigen vermogen eveneens één procent tot ruim 18 procent.
Opvallend
Deloitte noemt deze cijfers opvallend. De verwachting was dat de resultaten van de zorginstellingen fors onder druk zouden komen te staan door de gewijzigde bekostiging van vastgoed. AWBZ-instellingen krijgen deze niet langer automatisch vergoed, maar moeten ze terug verdienen met de productie van zorg. De goede financiële resultaten zijn volgens Deloitte met name te danken aan een verbetering van de arbeidsproductiviteit van 3 tot 4 procent.
Achterblijvers
Toch ziet Deloitte ook minder positieve signalen. “Ondanks een gemiddeld goed resultaat zien we vooral een opvallend aantal instellingen in met name de VVT die in financieel opzicht onder verwachting presteren”, zegt Wil-Jan van de Rijdt, partner binnen de zorggroep van Deloitte. “Een aantal instellingen blijkt niet in staat te zijn een positief resultaat te realiseren.” Deloitte ziet de verschillen tussen de voorlopers en achterblijvers groeien tot 10 procentpunten. Waar succesvolle organisaties een resultaatratio van 6 procent positief scoren is dit bij kwakkelende instellingen 4 procent negatief.
Marktprikkels
De situatie van de achterblijvers is volgens Marco Walhout, director binnen de zorggroep van Deloitte, des te zorgelijker als bedacht dat de care nog meer majeure ingrepen te wachten staat. “Eén van de voorgenomen maatregelen is de versnelde invoering van het financieel scheiden van wonen en zorg”, stelt Walhout. “De directe bekostiging van de wooncomponent door de cliënt zelf gaat nog veel verder dan de recent ingevoerde prestatiebekostiging. Het confronteert de instellingen namelijk met nog meer marktprikkels: de woonwensen, het woonbudget en de fiscale kaders van cliënten.”