De fusie tussen LeekerweideGroep en Wilgaerden werd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in oktober 2019 goedgekeurd. Naar nu uit het oordeel van het CBb blijkt, heeft de NZa daarbij buiten de waard – of beter gezegd – de betrokken familievereniging gerekend. Volgens de NZa had deze vereniging geen eigenstandige rol in de beoordeling van de fusieplannen. Om die reden werd de familievereniging door de NZa niet ontvankelijk verklaard in haar bezwaren tegen de fusie.
Belangen familievereniging
Simpel gezegd: de NZa vond dat ze niet naar de familievereniging hoefde te luisteren omdat ze formeel geen partij was. Daarbij ging de NZa er gemakshalve vanuit dat de belangen van de familievereniging parallel liepen met die van de cliëntenraad.
De familievereniging nam hier geen genoegen mee en stapte naar het CBb. Het CBb oordeelde op 9 februari dat familieleden op grond van Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) wel degelijk als belanghebbenden moeten worden aangemerkt. De NZa had dan ook de bezwaren zonder meer moeten meewegen bij de beoordeling van het fusieverzoek.
Geen onderzoek maar een quickscan
De familievereniging staat nog altijd pal achter de bezwaren. Volgens de familievereniging zijn er geen voorbeelden te vinden van geslaagde fusies tussen aanbieders van ouderenzorg (in casu: Wilgaerden) en aanbieders van gehandicaptenzorg (Leekerweide). De door de bestuurders aangehaalde voordelen zijn volgens de vereniging gebaseerd op onbewezen aannames of op beperkt onderzoek.
Een kwalitatief onderzoek inclusief onafhankelijke due diligence had volgens de familievereniging uitsluitsel kunnen geven. “Helaas hebben beide raden van toezicht, in strijd met de belofte aan de familievereniging, achteraf besloten om dit onderzoek niet te laten plaatsvinden”, stelt Rinus Kwaak van familievereniging. “In plaats daarvan is geopteerd voor een quickscan. In deze quickscan zijn de voor cliënten en verwanten belangrijkste facetten van een voorgenomen fusie niet onderzocht.”
Ouderenzorg in turbulent vaarwater
De familievereniging spreekt dan ook van “een zeer risicovol fusieavontuur”. Die bezorgdheid is er met de recente perikelen in de ouderenzorg niet minder op geworden. “Ten tijde van de besluitvorming over de fusie was de ouderenzorg reeds in een turbulent vaarwater gekomen”, aldus Kwaak. “Denk bijvoorbeeld aan de redenen achter het Manifest van Hugo Borst en Carin Gaemers. Dat is direct na de fusie alleen maar erger geworden.” Ook de cliëntenraad van Leekerweide gaf volgens Kwaak tot drie keer een negatief advies.
Het is vooralsnog onduidelijk hoe het nu verder gaat. De NZa heeft van het CBb de opdracht gekregen om de beoordeling van de fusie over te doen, dit keer met meeweging van de argumenten van de familievereniging. Maar aangezien Leekerweide en Wilgaerden sinds 1 januari 2020 daadwerkelijk zijn gefuseerd, lijkt herbeoordeling vooral een papieren maatregel.
Derde belanghebbenden
Tezelfdertijd heeft de uitspraak van het CBb de positie van zogeheten ‘derde belanghebbenden’ bij fusietrajecten versterkt. Zeker in de context van de gehandicaptenzorg, waar cliëntvertegenwoordigers vaak nauw betrokken zijn, is dit van belang. Maar de uitspraak van het CBb past ook in een bredere tendens. Fusies in de zorg zouden over meer moeten gaan dan alleen bedrijfsmatige en economische omstandigheden, vinden steeds meer politici en beleidsmakers. Om die reden zouden burgers meer betrokken moeten worden bij de oordeelsvorming. Blijkens de uitspraak van het CBb biedt de Wmg hier – in ieder geval in theorie – een juridische grondslag voor.