De onafhankelijkheid van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is niet in gevaar. In tien jaar tijd heeft de farmaceutische industrie slechts twee leden van het CBG geprobeerd te beïnvloeden. Die pogingen waren bovendien niet succesvol. Dat schrijft minister Edith Schippers (VWS) in een brief aan de Tweede Kamer.
Schippers schrijft de brief naar aanleiding van een uitzending van Argos in april vorig jaar. Daarin uitte oud-CBG-lid Huub Schellekens forse kritiek op de beoordeling van geneesmiddelen. Hij vertelde in de uitzending ook een keer als CBG-lid benaderd te zijn door een farmaceutisch bedrijf op een moment dat het CBG dat middel moest beoordelen.
CBG
Het CBG valt onder het Ministerie van VWS en de leden ervan worden door de minister van Volksgezondheid benoemd. Het college beoordeelt of geneesmiddelen op de Nederlandse markt mogen worden verkocht. Het CBG bepaalt niet of geneesmiddelen worden toegelaten tot het verzekerde pakket. Die taak ligt bij het College voor Zorgverzekeringen (CVZ).
Beïnvloeding
Naar aanleiding van de uitzending van Argos vroeg Schippers Bert Leufkens, de huidige voorzitter van het CBG, te onderzoeken of dergelijke pogingen tot beïnvloeding vaker voorkomen. In individueel opgestelde verklaringen, stelt slechts een van de veertien leden een vergelijkbare ervaring te hebben als Schellekens.
Incident
Dit lid werd thuis gebeld door een medisch specialist in het kader van de registratie van een geneesmiddel, zo schrijft Schippers in haar brief. Het collegelid was echter niet thuis, wel nam zijn partner op. Volgens Schippers is van dit incident ook destijds al melding gemaakt bij de toenmalige voorzitter.
Twee meldingen
De overige collegeleden stellen dat zij nooit pogingen tot beïnvloeding zijn gedaan. Schippers concludeert dat er geen sprake is van een ‘verontrustend beeld’ omdat het slechts gaat om twee meldingen van pogingen tot beïnvloeding in tien jaar tijd. Beide incidenten deden zich bovendien lang geleden voor, zo schrijft ze.
Nevenfuncties
Schippers wijst er op dat de leden van het CBG naast die nevenfunctie allemaal nog een vaste betrekking hebben in de zorg. Via die weg komen de collegeleden ook in contact met partijen uit de farmaceutische industrie. De minister vindt dat niet onwenselijk, zo schrijft ze in de brief: “De kennis en ervaring die hieruit voortvloeit is juist een voordeel bij de vervulling van het lidmaatschap van het CBG .” (Daan Marselis)