In de loop van het eerste kwartaal werd de gezondheidszorg geconfronteerd met de eerste gevolgen van de coronapandemie, maar hef effect op de ontwikkelingen is niet in het onderzoek meegenomen, zo blijkt uit het recent verschenen CBS onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.
In het laatste kwartaal van 2019 kwamen er bijna 51 duizend werknemers in de zorg bij ten opzichte van een jaar eerder, schrijft het CBS, in het eerste kwartaal van 2020 was dat ruim 39 duizend. Het gaat dan om het verschil tussen ruim 164 duizend instromers en ruim 125 duizend uitstromers. Het verschil in instroom is volledig toe te schrijven aan de vermindering van het aantal herintreders. Terwijl het aantal afstudeerders, zij-instromers en overige instromers hoger lag, kwamen er begin dit jaar ruim drieduizend herintreders minder de sector binnen.
Instroom
De instroom-ontwikkelingen verschillen nogal per branche. Bij de huisartsen en gezondheidscentra, de bedrijfstak met de minste werknemers, kwam er ruim een tiende bij (300). Ook in de omvangrijke branche verpleging, verzorging en thuiszorg lag de instroom hoger (5,9 procent). Daar stroomden bijna 3,4 duizend meer werknemers in dan in het eerste kwartaal van 2019. In de jeugdzorg stroomden vorig jaar nog 5,3 duizend medewerkers in, dit jaar waren dat er minder dan 3,7 duizend. Dat is bijna een derde minder
Uitstroom
Ook in de uitstroom zijn er verschillen. In alle branches lag die hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2019, behalve voor de branche ziekenhuiszorg en overige medisch specialistische zorg. Daar lag de uitstroom 7,4 procent lager (16,4 duizend werknemers in het eerste kwartaal van 2019 tegen 15,2 duizend in het eerste kwartaal van dit jaar). De uitstroom in de sector ‘overig’ liep op van 14,2 duizend naar 16,8 duizend. Onder deze categorie vallen onder andere fysiotherapeuten, ambulancediensten en verloskundigen.