Zo’n 15 procent van de zorgaanbieders, circa 200 in totaal, wordt momenteel door indicatieorgaan CIZ extra gecontroleerd op upcoding. Bij 20 aanbieders wordt daarnaast de volledige indicatiestelling tijdelijk gecheckt. Dit blijkt uit de reactie van staatssecretaris Van Rijn van VWS op Kamervragen over de stand van zaken rond upcoding en fraude bij de indicatiestelling door zorgaanbieders.
Volgens Van Rijn wordt het grootste gedeelte van de zorgaanbieders -800 in totaal- regulier getoetst. Dit betekent dat 30 procent van de indicaties die deze instellingen stellen door het CIZ op rechtmatigheid wordt getoetst. Ruim 360 zorgaanbieders hebben laten zien dat ze de indicatiestelling dermate zorgvuldig doen dat het CIZ nog maar 10 procent van hun indicaties controleert.
Verbeteren
Iets minder dan 200 zorgaanbieders maken zo vaak fouten bij de indicatiestelling dat het CIZ het toetsingspercentage heeft opgeschroefd naar 50 procent. De extra controle is primair bedoeld om aanbieders in de gelegenheid te stellen om hun indicaties te verbeteren. Zorgaanbieders die na drie maanden geen verbetering laten zien verliezen het mandaat om zelfstandig te mogen indiceren.
Sanctie
Twintig aanbieders hebben in het eerste kwartaal van dit jaar zo slecht geïndiceerd dat het CIZ voorlopig al hun indicaties naloopt. Van Rijn wil de twintig niet zomaar bestraffen aangezien “deze aanbieders gedurende het eerste kwartaal minder adequaat van informatie zijn voorzien, waardoor er voor hen onvoldoende mogelijkheid tot verbetering was. Volledige afsluiting is derhalve disproportioneel.”
Per 1 april zijn blijkens het commentaar van Van Rijn twee aanbieders voor drie maanden afgesloten van het systeem. In januari kregen zesentwintig zorgaanbieders al een vergelijkbare sanctie opgelegd.
Afschrikwekkend
Als extra maatregel gaat van Rijn vanaf 1 juli bekend maken welke zorgaanbieders hun mandaatrechten hebben verloren wegens het herhaaldelijk stellen van te hoge indicatiebesluiten. “Dit regime heeft een afschrikkende werking op (al dan niet doelbewust) onjuiste indicatiestelling”, aldus Van Rijn. “Ik ga er van uit dat deze extra maatregel er voor zorgt dat zorgaanbieders nog kritischer zullen kijken naar hun eigen gedrag. Omdat veruit de meeste aanbieders op de norm of zelfs beter presteren, zal ik tegelijkertijd ook bekend laten maken welke zorgaanbieders in een lager toetsingsregime worden geplaatst wegens hun juiste indicaties.”
Van Rijn is niet plan om kosten te verhalen op zorgaanbieders die in het zwaardere toetsingsregime terecht komen. Volgens Van Rijn vergt een dergelijk systeem te veel tijd om op korte termijn te kunnen toepassen.
Wlz
Om de bureaucratie in de zorg terug te dringen kregen instellingen enkele jaren geleden het mandaat om zelf indicaties te stellen. Dit leidde echter weer tot signalen dat aanbieders de zorgvraag geregeld zwaarder voorstelden dan feitelijk het geval was. Blijkens een steekproef van het CIZ was er in ongeveer een kwart van de indicaties sprake van upcoding. Volgens Van Rijn verdwijnt de mogelijkheid voor upcoding na invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) omdat er dan in beginsel geen gemandateerde indicatiestelling meer zal zijn.