Commissie Werken in de Zorg: Peter van Driel, Doekle Terpstra (voorzitter), Marjolein ten Hoonte, Anja Schouten en Paul Rullmann (Rijksoverheid)
Dit schrijft de commissie Werken in de Zorg die sinds 2018 onderzoekt hoe de huidige en toekomstige personeelstekorten aan te pakken. “Op landelijk niveau is sprake van een grote hoeveelheid deelbelangen die zich moeilijk in een gedeeld belang laten organiseren”, aldus de commissie. “De landelijke partijen lijken hierin achter te lopen en dat zou ze een zorg moeten zijn.”
De houding is heel goed te begrijpen, “want een branche heeft een branchebelang”, vertelt Doekle Terpstra, voorzitter van de commissie in een toelichting. “Maar dit probleem kan alleen maar vanuit integraliteit worden aangepakt. Met een eigen plan kan je denken dat je een vraagstuk voor je ziekenhuis oplost, maar als je vervolgens het in de vvt erger maakt, schiet je niks op. Dan wordt het een soort waterbed.”
Cherry picken
De commissie ziet dat sectorpartijen ‘cherry picken’ aan welke arbeidsmarktproblemen zij willen bijdragen en dat ze dit doen vanuit het belang van de eigen achterban en vanuit het eigen belang als koepelorganisatie. “Dit sluit maar beperkt aan bij de regionale arbeidsmarktaanpak waar juist over de zorgbranches en verschillende beroepen heen wordt samengewerkt.”
Eerder merkten zorginstellingen zelf al op dat tijdens de coronapandemie organisaties elkaar juist regionaal opzochten en samen problemen oplosten. De commissie constateert dit ook. “Deels voor, maar zeker tijdens het begin van de coronaperiode was in vele regio’s een paradigmashift zichtbaar: er werd door de nood ingegeven non-concurrentieel samengewerkt vanuit de gezamenlijke opgave die voorlag.”
Oude patroon
Er wordt daarom ook gewaarschuwd voor een terugkeer naar het oude patroon van concurreren om de werknemer, terwijl de urgentie van het personeelstekort groter wordt. Voor een individuele branche werkt dit op de korte termijn misschien, merkt de commissie op, maar op de lange termijn werkt dit zeker niet. “Het is essentieel dat zorgbestuurders vasthouden aan de nieuwe norm van het besturen vanuit de gezamenlijke maatschappelijke opgave die voorligt en daarin ook door hun branche- en beroepsorganisaties worden ondersteund.”
Volgens de commissie moeten landelijke branche- en beroepsorganisaties eerst beseffen dat hun “beperkte” invloed relatief beperkt is als het gaat om de arbeidsmarkt. Dit is vooral een probleem dat speelt tussen een individuele werkgever, werknemer en de opleiders. De brancheverenigingen kunnen wel een rol spelen is in het versterken van de regionale arbeidsmarktaanpak. “Het zou een enorme push geven als deze partijen een draai zouden maken en de regionale aanpak voluit zouden ondersteunen. Hier ligt een kans.”
NVZ als voorbeeld
De commissie geeft de NVZ-verklaring Versterken Arbeidsmarkt Zorg van 15 september als voorbeeld. In die verklaring werden afspraken gemaakt over het creëren van stageplaatsen en het opleiden en behouden van medewerkers. Met de verklaring committeerde een brancheorganisatie zich voor het eerst aan meetbare resultaten op het gebied van opleiden en behoud van medewerkers. Per regio worden de precieze details uitgewerkt zodat maatwerkafspraken over het opleiden en behouden van medewerkers ontstaan.
Peter Koopman
Commissie Terpstra “spreekt” en neemt branche-organisaties ( NFU, NVZ, NL GGZ, ActiZ, GHZ enz.), maar ook beroepsorganisaties ( VenVn, KNMG, NIP enz.) op de korrel. Wonderlijk, dit lijkt op “natrappen” nadat vorig jaar reeds algemeen duidelijk werd dat de adviezen van deze commissie niet bijgedragen hebben aan oplossingen van het vroegere ( meer dan drie jaar geleden ) en stijgend huidig tekort aan bijvoorbeeld verpleegkundigen. VWS koos daarom voor inschakeling van een commissie binnen de SER. Die adviseerden kloek en moedig, binnen korte tijd ( 3 september jl.). Werd de cie Terpstra nu weer van stal gehaald ? Branche-overstijgende samenwerking, bijvoorbeeld door een nationale cao voor verpleegkundigen en verzorgenden is wel binnen de SER aan de orde gesteld, maar niet door cie Terpstra. Kritiek op de nationale beroepsorganisaties wordt niet onderbouwd. Deze zijn reeds lang branche-overstijgend! Mogelijk kent de cie Terpstra het onderscheid tussen beroep en functie niet ( bleek ook tijdens BIG II kwestie) en denkt ze alleen technisch in lokale taken en functies, zonder het inhoudelijk primair proces centraal te kunnen stellen. Inmiddels liggen er al voldoende adviezen en zou de nadruk van verantwoordelijken moeten liggen op passende besluitvorming en uitvoering. Het wachten is op nieuwe nationale kapiteins, of is de groeiende CAO onrust en capaciteitsbeperking in zich reeds een bijdrage aan de gewenste veranderingen? De “kop op therapie” en “nationaal applaus” zijn geen passende politieke interventies, zo is gebleken. De uitstroom uit functies, ondanks eigen waardering voor het beroep, lijkt binnen verpleging en verzorging niet om te buigen. Luister naar de CNO VWS, VenVn en bijv. NU ‘91 en pas hun adviezen echt toe. Cie Terpstra is “over de datum”.
Trudy Prins
De commissie Terpstra is een goed voorbeeld van een commissie die zich bij voorkeur verre houdt van de wereld waarin alle organisaties en professionals van hun aandachtsgebied dagelijks opereren en verre houdt van alle ontwikkelingen die zich daar voordoen. Als je jezelf in een paralel universum plaats heb je immers al snel altijd gelijk. Een commissie dus die niets relevants oplevert en als hij maar lang genoeg over de datum raakt uiteindelijk schadelijk wordt. Van zo’n commissie kun je ook geen zelfreinigend vermogen verwachten. Hij zal zichzelf dus niet wegens vergaande incompetentie opheffen.Het is daarom aan de zorgsector ervoor te zorgen dat niemand een commissie als deze per ongeluk toch nog ergens serieus neemt.