De zorgautoriteit ziet dat veel huisartsen gebukt gaan onder een hoge werkdruk. Op het moment dat ze met pensioen willen gaan, blijkt het in steeds meer regio’s lastig om een opvolger te vinden. Als gevolg hiervan wordt een huisarts in de buurt steeds minder vanzelfsprekend. De NZa ziet in sommige regio’s al dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars samenwerken aan een oplossing, maar dat is lang niet overal. Tussen de regio’s zijn grote verschillen zichtbaar.
Uitvoering hoofdlijnenakkoord
Het wisselende beeld in de regio blijkt ook als de NZa vraagt naar de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord voor de eerstelijnszorg. Hier is ook een duidelijk verschil in beleving tussen huisartsen en zorgverzekeraar. “Zorgverzekeraars geven aan dat het hoofdlijnenakkoord heeft geholpen bij het bepalen van speerpunten van het inkoopbeleid. Voor regionale samenwerkingsverbanden is het akkoord helpend geweest bij het opstellen van regioplannen. Daarmee heeft het hoofdlijnenakkoord voor hen richting gegeven in de contractering”, schrijft de NZa.
De resultaten van de LHV-enquête lieten eerder al een minder positief beeld zien. Dat komt nu ook terug in de interviews die de NZa hield. “In de beleving van huisartsen heeft het hoofdlijnenakkoord nauwelijks geleid tot een beter resultaat en zijn de afspraken niet nageleefd. (..) In een aantal regio’s zorgt de verbreding van de rol van regionale samenwerkingsverbanden voor spanning. Onze indruk is dat in de regio’s waar dit speelt een aantal huisartsen andere oplossingen voor ervaren knelpunten voor ogen heeft.”
Inkoopbeleid
Wijzigingen in het beleid rondom de huisartsenzorg, zowel bij zorgverzekeraars als bij de NZa zelf, lijken in sommige regio’s zand in de motor te strooien. Als voorbeeld noemt de NZa het inkoopbeleid van Zilveren Kruis voor de inzet van praktijkondersteuners (POH). Het leek erop dat huisartsen minder geld zouden krijgen voor POH’s. Hoewel Zilveren Kruis benadrukte dat er niet op POH’s werd bezuinigd, was het kwaad al geschied. Huisartsen dreigden met een gang naar de rechter als het nieuwe inkoopbeleid niet van tafel ging. Uiteindelijk heeft Zilveren Kruis besloten dat huisartsen die dit willen, kunnen terugvallen op het inkoopbeleid van 2021. Voor het eerste kwartaal van 2022 is een compensatieregeling opgezet.
De NZa onderschrijft dat veranderingen in het beleid nodig zijn om de huisartsenzorg toegankelijk te houden, maar is vooral kritisch over het proces. “Wat het proces betreft, valt het ons op dat het overlegteam huisartsen en Zilveren Kruis niet structureel, en niet op een constructieve manier overleg voeren met elkaar”, schrijft de zorgautoriteit. “(..) Wanneer er structureel en constructief overleg gevoerd was tussen Zilveren Kruis en een afvaardiging van de huisartsen, had wellicht voorkomen kunnen worden dat het inkoopbeleid 2022 dat 1 april 2021 gepubliceerd is na kritiek van huisartsen en de LHV eerst in september 2021 en later in februari 2022 gewijzigd werd.”
Tarieven niet verhoogd
De zorgautoriteit en het ministerie van VWS hebben echter zelf ook wat boter op het hoofd. Het kabinet besloot in september om 675 miljoen euro extra beschikbaar te stellen voor salarissen in de zorg. Zorgverzekeraars Nederland waarschuwde vrijwel meteen dat dit niet op korte termijn uit te voeren was. De prestatie- en tariefbeschikking van de NZa met de verhoogde maximumtarieven voor de huisartsen werd begin november 2021 gepubliceerd, terwijl de contractering al gaande, en in veel regio’s al afgerond was. Voor administratiekantoor VECOZO bleek vervolgens niet in haalbaar om de tariefsverhoging door te voeren. Dat de hogere tarieven niet in januari 2022 ingingen, was voor de huisartsen een grote teleurstelling. Per 1 april is de tariefsverhoging wel doorgevoerd. “Onze aanbeveling aan VWS is om voorzichtig te zijn met aanwijzingen/opdrachten voor het doorvoeren van veranderingen in de regelgeving wanneer de contractering al gaande is”, concludeert de NZa.
HuibHezemans.nl
Zou het kunnen dat er een misvatting, wensdenken, overschatting bestaat op landelijk (VWS, NZa, ZN) niveau over hoe de ‘huisartsenzorg’ in de regio en lokaal is georganiseerd? Zo lees ik in de NZa monitor ‘Kernboodschap en aanbevelingen’ over het ‘regioplan van zorgaanbieders en zorgverzekeraars’ als instrument en over ‘huisartsen in loondienstcentra’. Maar regionale samenwerkingsorganisaties (RSO’s) en Regionale Ondersteuningsstructuren (ROS) zijn niet de zorgaanbieders, net zo min als LHV regionale overlegteams. In de meeste gevallen zijn de zorgaanbieders zelfstandige huisartsen/praktijkhouders, niet in loondienst bij gezondheidscentra. En die moeten ieder individueel besluiten over hun eigen praktijk-contractering. En opvolging. En nieuwbouw. En digitalisering. En informatiebeveiliging. En aansluiting op Wmo. En pandemie-bestrijding. En werkgeverschap. En chronische-, ouderen- en GGZ-zorg. En oh ja, huisartsenzorg (met waarnemers, HIDHAs, PA, DA-SOH, e-health?). Beetje veel misschien, om dat zo nog individueel te moeten/laten organiseren?