Patiënten met kanker maken veel gebruik van complementaire zorg, zoals acupunctuur, yoga of voedingssupplementen. Toch komt dit onderwerp in gesprekken tussen de patiënt en de behandelend arts niet of nauwelijks aan de orde.
Oncologisch consult
Aan de hand van audio-opnames van tachtig oncologische consulten tussen patiënten met kanker en hun zorgverlener, onderzocht Nivel hoe vaak en op welke manier het onderwerp complementaire zorg werd besproken. In de meeste gevallen dat complementaire zorg ter sprake kwam, bleef een uitvoerige bespreking erover uit. De patiënt was meestal degene die over complementaire zorg begon.
De zorgverlener ging in een kwart van de gevallen dat de patiënt het onderwerp ter sprake bracht, helemaal niet in op wat de patiënt inbracht. “Dit terwijl het gebruiken van complementaire zorg voor de patiënt belangrijke voordelen kan hebben, maar er ook nadelige effecten kunnen zijn”, aldus het Nivel. Slechts in 12 procent van de gevallen stelde de zorgverlener een aanvullende vraag over het onderwerp. In de meeste gevallen vroeg de patiënt zijn of haar zorgverlener naar de veiligheid van een bepaalde vorm van complementaire zorg of naar wetenschappelijk bewijs voor de werking van kruiden, supplementen of voeding.
Houding
Naast de inhoud van het gesprek over complementaire zorg observeerde het Nivel ook de houding van patiënt en zorgverlener tijdens het gesprek. Zorgverleners lieten zich tijdens de consulten vooral in positieve of neutrale bewoordingen uit over complementaire zorg. De houding van patiënten tegenover complementaire zorg was eveneens overwegend positief tot neutraal.