506541978
Concentratie in de kindergeneeskunde dreigt te veel expertise weg te trekken bij algemene ziekenhuizen. Daarvoor waarschuwt directeur Hester Rippen van Stichting Kind en Ziekenhuis. Het Medisch Kindzorg Systeem (MKS) kan volgens Rippen een klantvolgend, kindgericht antwoord bieden.
“Als je kindergeneeskunde concentreert, kan dat op een gegeven moment betekenen dat een ziekenhuis te weinig expertise heeft”, zegt Rippen. “Nu is dat vaak al het geval. Neem de spoedeisende hulp. De helft van de seh’s kan een kind in een levensbedreigende situatie alleen nog maar stabiliseren.”
Daarnaast vreest Rippen dat artsen in gespecialiseerde centra door hyperspecialisatie een te enge kijk op kindergeneeskunde en hun patiënten ontwikkelen. “Een goede kinderchirurg of kinderoncoloog helpt niet alleen maar kinderen met kanker”, stelt Rippen.
Uitdaging
Een voorbeeld van concentratie in de kindzorg is het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht. “Hoe ze het aanpakken sluit aan bij onze visie op kindgerichte zorg”, reageert Rippen. “Het Prinses Máxima is straks een voorbeeldziekenhuis in de wereld. We hebben het over 500 nieuwe diagnoses per jaar, veertig per tumorsoort, dus dat moet je niet verdelen over heel veel ziekenhuizen en chirurgen. Natuurlijk willen ouders de beste zorg voor hun kind, maar ze willen ook dat hun kind -als het iets overkomt- om de hoek geholpen kan worden. Dus hoe zorg je dat er voldoende expertise in de ziekenhuizen blijft? Dat is de uitdaging waar concentratie in de kindzorg ons voor stelt.”
Geen volwassenen
Concentratie is zeker niet de enige uitdaging waar de kindzorg zich voor gesteld ziet. Zo is er volgens Rippen nog altijd onvoldoende oog voor het specifieke karakter van kindergeneeskunde. “Kinderen zijn geen kleine volwassenen”, kaart Rippen een hardnekkig misverstand aan. “Dat idee heeft lang geleefd, en leeft op sommige plekken nog steeds. Nog te vaak worden allerlei protocollen, wetgeving, regels en richtlijnen ontwikkelt en ongewijzigd op kinderen geplakt. Dat werkt niet, want bij kinderen spelen hele specifieke factoren of iets wel of niet werkt. Een kind behandel je nooit alleen, daar zitten altijd ouders, misschien broertjes en zusjes of een opa en oma om heen.
Die sociale dimensie wordt volgens Rippen alleen maar belangrijker, aangezien kinderen steeds sneller naar huis gaan met steeds complexere aandoeningen. “Waar ze vroeger al waren overleden, worden ze nu volwassen met zulke ziektes, dus je komt in een nieuw spectrum qua zorg”, aldus Rippen.
Overdracht
Dit betekent ook dat steeds meer partijen bij de kindzorg betrokken raken. Juist in de samenwerking en afstemming doen zich op dit moment de belangrijkste problemen voor. “Dat zagen we heel erg in bijvoorbeeld de overdracht naar een thuiszorgorganisatie; wat willen die mensen weten, wat hebben ze nodig, en wat geeft het ziekenhuis aan informatie? Dat strookte absoluut niet met elkaar. Er zaten gewoon gevaarlijke gaten.”
“In de ziekenhuizen hebben we best wel een niveau bereikt. En dan ga je in één keer naar beneden bij terugkeer in eigen omgeving. Dat zit hem weer in het niet erkennen dat kinderen geen kleine volwassenen zijn, dat je daarvoor specifiek opgeleide mensen nodig hebt. Als je dan ook nog het niveau opkrikt en takenpakket uitbreidt met indiceren dan heb je opeens veel meer kinderverpleegkundigen nodig. Er is momenteel echt een tekort aan kinderverpleegkundigen, zeker in de extramurale setting.”
Kwaliteitskader
Om de kwaliteit van de kindzorg te waarborgen en te stimuleren heeft Stichting Kind en Ziekenhuis samen met zes partners waaronder verpleegkundige beroepsverenigingen een nieuw kwaliteitskader ontwikkeld in de vorm van het Medische Kindzorgsysteem (MKS). Typerend voor het MKS is de integrale aanpak en de centrale plek die kind en gezin innemen. “Naast het medische stuk hebben we drie leefdomeinen toegevoegd. Medische zorg, sociale omgeving, veiligheid en ontwikkeling moeten binnen een keten in evenwicht zijn. Daarbij wil je zo snel mogelijk de extramurale setting betrekken. Maar de wensen en behoeften van het kind en gezin zijn de basis. Wat je wilt is shared decision making op basis van een gelijkwaardig partnerschap.”
In de praktijk ziet Rippen voorbeelden van aanbieders die zich dit gedachtengoed eigen maken. “We zien op verschillende plekken family integrated care zich ontwikkelen als volgende stap naar gezinsgerichte zorg . Het AMC is daar mooi voorbeeld van. Dat vraagt heel wat van zorgprofessionals, want je moet veel breder kijken en ouders meer zelf laten doen, waar professionals voorheen vooral zorg uit handen wilden nemen. Ook in de extramurale setting zijn er goede voorbeelden zoals Kinderthuiszorg. Daarnaast zijn er thuisorganisaties die alleen maar kinderverpleegkundigen in dienst hebben.”
Ondanks de gestage opmars van nieuwe inzichten blijft Rippen kritisch. “Teveel professionals en zelfs hele zorgorganisaties kennen het MKS nog helemaal niet, terwijl het MKS per 1 januari 2017 echt moet gaan werken. Het blijkt moeilijk iedereen te bereiken, ondanks onze samenwerking met beroeps- en brancheverenigingen. Maar zeggen: we hebben ons er nog helemaal niet in verdiept, dat kan eigenlijk niet.”
Onder de titel ‘Medische kindzorg: De vernieuwing! Wat is uw rol?’ houdt Stichting Kind en Ziekenhuis op 23 september een groot congres in Zeist, met in het programma ook aandacht voor best practices uit het buitenland.