Op 9 november is er een debat in de Tweede Kamer over de acute zorg. Recentelijk stuurde minister Kuipers zijn ‘Beleidsagenda toekomstbestendige acute zorg’ naar de Tweede Kamer.
De NVSHA vindt dat er sprake moet zijn van toegankelijke acute zorg van hoge kwaliteit. Dat vergt meer aandacht voor de spoedeisende-hulpafdelingen in álle ziekenhuizen en voor actuele knelpunten als overmatige drukte (crowding), hoge werkdruk en het personeelstekort.
Toegankelijkheid
Voor slechts 5 procent van de patiënten met een acute zorgvraag – de meest zieke patiënten – zijn gespecialiseerde centra van belang. Voor de overige 95 procent is vooral toegankelijkheid en continuïteit van zorg essentieel. Die kan worden geboden door een spoedeisende-hulpafdeling van een ziekenhuis in de buurt, stelt de NVSHA.
Eigen omgeving
Volgens de NVSHA komt bijna driekwart van patiënten (72 procent) zelf of met familie naar de SEH en maar 28 procent per ambulance. NVSHA-voorzitter David Baden: “Het is voor patiënten heel belangrijk dat ze in hun eigen omgeving terechtkunnen. Grotere afstanden naar gespecialiseerde ziekenhuizen betekent meer kilometers en dus onder andere meer risico’s voor de patiënt. Bovendien is het niet alleen voor familie van patiënten, maar ook voor het woon-werkverkeer van het zorgpersoneel, een flinke belasting.”
Belangrijk voor ziekenhuizen
“Het is ook van belang dat we gaan inzien dat SEH-afdelingen belangrijk zijn voor ziekenhuizen”, stelt Baden. “Een SEH kan niet zonder een volledig geoutilleerd ziekenhuis. Er zijn dag en nacht faciliteiten als een operatiekamer, laboratorium, röntgenafdeling, en intensive care nodig voor de opgenomen patiënten. Ook voor de geboortezorg is dit nodig. Maar ook voor de huisarts om te overleggen en patiënten met chronische aandoeningen is toegankelijkheid en continuïteit van een bekende behandelaar van groot belang voor de kwaliteit van leven.”
Waarschuwing DSW
Ook zorgverzekeraar DSW waarschuwt dat de spoedeisende hulp toegankelijk moet blijven. “Acute zorg moet dichtbij blijven als het kan, waarbij de huisarts de regie blijft houden en de focus ook ligt op de verdere behandeling van de patiënt”, zegt bestuursvoorzitter Aad de Groot. “Wanneer alle zorg vanuit een centraal landelijk punt gecoördineerd zou worden, zet je de huisarts buitenspel en worden de laagdrempelige verbanden tussen die lokale partijen doorgesneden.”