De grote zorgverzekeraars hebben meer reserves dan wettelijk vereist is. Het geld daarvan had beter naar de verzekerden kunnen gaan via verlaging van de maandelijkse premies. Puur kijkend naar het verzekeringsresultaat heeft de premiebetaler de afgelopen twee jaar te weinig betaald.
Dat meldt de Consumentenbond op 12 november. De bond blijft pleiten voor een lagere premiestijging van de zorgverzekeringen. De premieverhogingen voor volgend jaar variëren van ongeveer 4 tot 9 euro per maand. Volgens de Consumentenbond kan die stijging nog wel wat minder, omdat de “verzekeraars nog veel vet op de botten hebben”, aldus een woordvoerster.
Verbijsterd
Zorgverzekeraars Nederland zegt ‘verbijsterd’ te zijn door de uitlatingen van de Consumentenbond. Volgens ZN is het een ‘onverantwoorde oproep die valse verwachtingen wekt bij alle Nederlanders’. Zorgverzekeraars zouden dan geen buffer meer hebben waarmee zij risico’s kunnen opvangen. De marge is bovendien nodig om de licentie van De Nederlandsche Bank (DNB) te behouden. Waarschijnlijk worden de solvabiliteitseisen in 2020 verder aangescherpt door DNB en Europese Bank, zodat het huidige wettelijk minimum dan niet meer voldoende is. Ook Menzis zegt dat het wettelijke minimum, dat overeenkomt met vijfhonderd euro per verzekerde, geen veilige marge is, zo verklaart een woordvoerder.
Reserves
De totale reserves zijn vanaf 2015 gedaald, van 3,3 miljard euro meer dan wettelijk vereist naar 2,4 miljard in 2018. De solvabiliteit van zorgverzekeraars daalde in één jaar van 155 procent naar 140 procent, stelt ZN. “Als zorgverzekeraars de reserves in een keer verder verlagen, levert dat hooguit één jaar een lagere premie op. De jaren daarna zal de premie met grote stappen stijgen. Om juist dit te voorkomen en om stabiliteit te bieden, zetten zorgverzekeraars hun reserves geleidelijk in.”
NZa
Ook uit de pas gepubliceerde monitor zorgverzekering van de NZa blijkt dat de reserves van zorgverzekeraars gedaald zijn, maar dat er nog geld op de plank ligt. De NZa waarschuwt voor premiestijgingen als verzekeraars en zorgaanbieders geen manieren vinden om de kosten te beteugelen.
Oppotten
De Consumentenbond deed, net als voor 2013, 2014 en 2015, onderzoek naar de financiële situatie van zorgverzekeraars. Conclusie: Zorgverzekeraars gebruiken steeds meer hun winsten en reserves uit eerdere jaren om premiestijgingen te beperken, maar in welke mate ze dat doen, verschilt nogal. De grootste oppotter volgens de Consumentenbond is Achmea. Die heeft zevenhonderd miljoen in de pot. CZ en VGZ volgen met overschotten van rond de 660 miljoen euro. Menzis heeft 256 miljoen euro meer in kas dan nodig en DSW 82 miljoen.
Zij moeten dat geld gebruiken om de premiestijging te verlagen, vindt directeur Bart Combée van de Consumentenbond. “Jarenlang maakten zorgverzekeraars torenhoge winsten en hielden ze ook nog eens overdreven hoge reserves aan. Maar we vinden nog steeds dat reserves niet hoger hoeven te zijn dan wettelijk vereist. Het geld dat over is, kan en moet terug naar consumenten”, aldus Combée.
Ideale verzekeraar
“Een ideale verzekeraar pot geen onnodig hoge reserves op, heeft een lage premie en een efficiënte bedrijfsvoering”, vindt de Consumentenbond. De organisatie bestempelt Anderzorg, onderdeel van Menzis, tot meest ideale verzekeraar. Het is de enige die een ‘vijf uit vijf’ scoort. Vier punten zijn er voor verzekeraars UMC, IZZ en IZA (alledrie merken van VGZ). Avero Achmea presteert het slechtst met één punt.