Dit zijn de belangrijkste conclusies van een onderzoek dat de vereniging van inkoopprofessionals Nevi heeft gedaan onder zestig partijen in de zorg, waaronder zorginstellingen en verzekeraars. “Voor een volgende crisissituatie moet een aantal problemen worden opgelost om herhaling van leveringsproblemen en gebrekkige coördinatie en regie te voorkomen”, constateert Nevi naar aanleiding van het onderzoek.
Kritiek op LCH
De respondenten uiten scherpe kritiek op het optreden van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH). Zeker in de eerste fase wordt het optreden van het LCH gekenschetst als “ondoorzichtig, doordat niet duidelijk was hoe het georganiseerd was, wie er zaten en welke verantwoordelijkheden het LCH had”. Ook slaagde het LCH er niet in te leveren op die plekken waar hulp nodig was. Hierdoor moesten zorginstellingen zelf blijven inkopen. Daarbij richtte de aandacht van de LCH zich vaak op reeds verholpen problemen.
Geen contact
Ook op de bereikbaarheid en communicatie van het LCH en de Regionale Overleggen Acute Zorgketen (ROAZ) is kritiek. Zorginstellingen hadden moeite om in contact te komen en gingen dus maar zelf op zoek naar persoonlijke beschermingsmiddelen. Het LCH dwong daarnaast in de eerste fase leveranciers om niet meer aan zorginstellingen te leveren, maar alleen nog aan LCH. Tegelijkertijd kregen deze leveranciers geen contact met LCH. Zorginstellingen verloren daardoor vertrouwen in het LCH.
Snelheid
“Over noodzaak om in tijden van schaarste onderlinge concurrentie te vervangen door coöperatie bestaat weinig meningsverschil”, reageert algemeen directeur Jeroen Harink van Nevi. “Vanuit die gedachte is het LCH in het leven geroepen. Als dingen snel moeten gebeuren, worden ze niet altijd even goed doordacht en krijg je communicatie die niet altijd lekker loopt. Maar ik had op voorhand niet zoveel signalen over het LCH verwacht.”
Kosten drukken
Het Nevi-onderzoek maakt eens te meer duidelijk hoe afhankelijk zorginstellingen zijn van een beperkt aantal leveranciers. Wat Harink betreft is dit ten dele de logische uitkomst van welbewust beleid. In het streven naar kostenbesparingen leunt de Nederlandse zorg de laatste jaren op volumebundeling, leveranciersreductie en lean voorraadbeheer. Zorginkoop wordt gezien als een middel om kosten te drukken, dus net als de rest van het bedrijfsleven focust de zorg bij de aanschaf van hulpmiddelen op low cost sourcing.
Risico
“Een groot deel van de omzet van een organisatie wordt in feite aan de achterkant ingekocht”, zegt Harink. “Zestig à zeventig procent van de omzet is inkoop. Dus als een organisaties stuurt op resultaatverbetering, valt via inkoop geld te halen zonder dat het in de organisatie pijn doet. De inkoop breng je het liefste onder bij één of twee leveranciers, want dan heb je maximale volumekorting. Maar dat gaat wel gepaard met een risico. Als die partijen niet meer kunnen leveren, zit je met de handen in het haar.”
IJzeren voorraad
De aanleg van een ‘ijzeren voorraad’ van strategische hulpmiddelen kan wat Harink een deel van de oplossing zijn. “Op zich is dat een prima idee, maar het vraagt een bewuste afweging tussen het risico dat je afdekt versus de kosten om dat risico af te dekken”, zegt Harink. “Het onderzoek geeft aan dat er aanleiding is om op allerlei fronten dingen te veranderen. De vraag is waar moet je beginnen? Ik denk dat het nu een goed moment is om gedifferentieerd te kijken naar de vraag op welk niveau je de inkoop in de zorg wilt organiseren. Dus welke diensten en producten ga je lokaal, regionaal, landelijk of misschien wel internationaal inkopen. Nu ligt het helemaal bij individuele zorginstellingen en is het in tijden van schaarste ieder voor zich.”
Inzicht
Ook op instellingsniveau is het wat Harink betreft tijd voor een herijking. “Inkopers hebben de afgelopen jaren werk gemaakt van spend visibility en contract visibility. Dus de meeste organisaties hebben ondertussen wel scherp waar ze geld uitgeven en met welke leveranciers ze contracten hebben. Maar door de coronacrisis is ook de supply chain visibility op tafel komen te liggen. Je kunt wel weten naar wie je de rekening stuurt, maar daar zit een hele leveringsketen achter waar je toch zicht op moet hebben. Misschien niet voor alles wat je koopt, maar zeker voor bedrijfskritische producten. Als er in die keten dingen misgaan kun je hoog en laag springen, maar dan krijg je de spullen niet.”
e.kersten@altrecht.nl
Dit is nou exact zoals ik het heb beleefd. Dit is de vinger op de zere plek. Erik kersten. Sr. Inkoper Altrecht GGZ
thissen
Het lijkt mij logisch dat inkopers zicht hebben op de betrouwbaarheid van ‘de keten’ ten aanzien van belangrijke te kopen producten. Daarover nadenken behoort bij het beroep. Geen hogere wiskunde. Iets anders is dat instellingen zich tegen bepaalde exceptionele gebeurtenissen niet kunnen wapenen. De kosten zouden dan te hoog worden. Hier ligt een taak voor de centrale overheid. Dat de centrale overheid niet tegen pandemie ‘beschermd’ was (mondkapjes, beschermende kleding) wekt verbazing omdat wij hiervoor instanties hebben die zich hiermee bezig houden (hun werk). Opbouw van een ijzeren voorraad lijkt mij gezien de houdbaarheid van deze producten geen probleem en ook niet onoverkomelijk duur. Dit nalaten is onverantwoord. Helaas wel gebeurd. Een bestuurlijke/politieke misser? Geen inkoopprobleem. Wel dure leerschool (onnodige besmettingen en financieel).
J.W. Thissen