De extra vraag naar personeel blijkt uit de ‘Analyse hoofdlijnenakkoord 2025-2028’ van het Centraal Planbureau (CPB). De groei komt vrijwel geheel door de verlaging van het eigen risico van 385 euro tot 165 euro. Bovendien wordt dat risico gemaximeerd op 50 euro per behandeling. CPB schat dat dit 3,7 miljard euro kost, een half miljard minder dan de coalitie vorige week had becijferd in het Hoofdlijnenakkoord.
Limieten
In het debat in de Tweede Kamer dat woensdag werd gevoerd over dit Hoofdlijnenakkoord, zei Omtzigt dat de zorg moeilijkheden kan krijgen om te voldoen aan die stijgende zorgvraag: “Op sommige gebieden, zoals onderwijs en kinderopvang, maar ook dit plan voor het eigen risico, zullen we tegen limieten aanlopen: waar halen we de mensen vandaan?”
Met name PVV en NSC zijn sterk voorstander van verlaging van het eigen risico, vertelde hij: “Als ik naar het ziekenhuis moet en 385 euro moet betalen, hoef ik niet na te denken. Mensen met een laag inkomen moeten wel die afweging maken. Het hele idee van het zorgstelsel is dat de zorg gelijk zou moeten zijn tussen bevolkingsgroepen. Maar het eigen risico maakt die toegang tot de zorg ongelijk. Het is van het grootste belang dat we mensen gelijke toegang tot zorg geven. Een basisverzekering voor iedereen moet ook echt een basisverzekering voor iedereen zijn.”
Onzekerheid
CPB laat in de analyse weten dat er onzekerheid zit in die berekening van 3,7 miljard euro voor verlaging van het eigen risico, omdat niet optimaal kan worden voorspeld hoe sterk de zorgvraag stijgt. De toename van de kosten en aantal zorgmedewerkers treedt vooral op in de jaren na de verlaging van dat eigen risico (per 1 januari 2027), omdat het “onzeker is of het zorgaanbod de toename in vraag naar zorg al in het ingangsjaar kan verwerken”.
Impuls ouderenzorg
De toename van het aantal zorgbanen komt bovenop de reguliere stijging van 1,8 procent per jaar die het huidige demissionaire kabinet en CPB hadden ingeboekt. De andere grote extra kostenpost in de zorg is de extra impuls in de ouderenzorg van 600 miljoen. Alles bij elkaar stijgen de collectieve zorguitgaven van 106,3 miljard euro dit jaar naar 123,3 miljard in 2028 – 4,2 miljard per jaar meer dan eerder begroot.
Wat de kostenstijging betekent voor de zorgpremie is onduidelijk. Een deel van de miljarden wordt gefinancierd door verhoging van de zorgpremie, een ander deel van die kosten betalen werknemers via hun maandelijkse loonafdracht (de ‘inkomensafhankelijke bijdrage’) en een half miljard euro komt voor rekening van de werkgevers.
Bezuiniging op digitalisering
Het nieuwe kabinet bezuinigt volgens het CPB 400 miljoen euro op digitalisering in de zorgsector: ziekenhuizen krijgen 300 miljoen euro minder en de rest (100 miljoen euro) wordt bezuinigd bij wijkverpleging, huisartsen en ggz. De coalitie wil de digitalisering vanaf 2027 versnellen in de verpleeg- en gehandicaptenzorg. Dat bespaart 100 miljoen euro aan zorgkosten. Het Planbureau tekent hierbij aan dat het juridisch moeilijk kan zijn om de maximumtarieven in de Wlz te verlagen.
Als de indicatiestelling in de ongecontracteerde wijkverpleging wordt ingevoerd, levert dat 100 miljoen euro per jaar op, heeft CPB berekend. De begroting voor de Wlz neemt door de extra investering in het Hoofdlijnenakkoord toe van 38,5 naar 39 miljard per jaar. De kosten in de curatieve zorg stijgen van 57,5 miljard euro in 2024 naar 67,3 miljard in 2028. Voor de Wmo/jeugdzorg blijven de uitgaven stabiel: 17 miljard euro per jaar.
Peter Koopman
Rekenaars doen hun best om gevolgen van nieuw beleid zichtbaar te maken. Wat niet helder op tafel komt is dat de meeste kosten in deze maatschappelijke sector “mensenwerk” betreffen. Ofwel de inzet van verpleegkundigen, verzorgenden IG, begeleiders, verpleegkundig specialisten AGZ , verpleegkundig specialisten GGZ, artsen, medisch specialisten, para- en perimedisch geschoolden, ondersteunend medewerkers enz. Het is nu al duidelijk dat het aantal artsen en verpleegkundigen niet zal groeien en waarschijnlijk fors verder zal afnemen ( modern arbeidsethos: “werken om te leven” en derhalve veel meer deeltijd, naast relatief ongunstige arbeidsvoorwaarden -loonkloof tov ambtenaren, onderwijs en markt: onderbetaling enz- ). De sommetjes worden alom besproken, maar de kern niet! Hoewel het werk van verpleegkundigen de overtreffende trap van zinvol werk betreft kan ik ( met pijn in mijn hart) een beroepskeuze door jongeren voor werk in bijvoorbeeld het entertainment-management of binnen het onderwijs billijken.