De keuze voor een bepaald type bekostiging is volgens het CPB met name van belang als er sprake is van informatieasymmetrie. In drie casussen (over mondzorg, acute zorg bij een hartinfarct en Wlz-zorg voor verstandelijk beperkten) laat het CPB zien hoe het ‘denkkader zorgbekostiging’ gebruikt kan worden om de financiële prikkels van zorgaanbieders op een gestructureerde manier in kaart te brengen. Het denkkader zorgbekostiging biedt beleidsmakers daarmee een startpunt voor het analyseren van beleidsopties in termen van de (economische) effecten.
Bekostiging en collectieve zorguitgaven
Het CPB beoordeelt samen met de ministeries van VWS en Financiën beleidsopties op basis van de effecten op de netto collectieve zorguitgaven en de kwaliteit van zorg. Voor sommige beleidsopties die betrekking hebben op de bekostiging van de zorg zijn deze effecten echter onbekend. Een van de redenen daarvoor is dat de kanalen waarlangs een verandering in de bekostiging effect kan hebben, niet duidelijk zijn. Deze kanalen moeten eerst worden geïdentificeerd, voordat beleidsmakers de opties kunnen beoordelen op hun effecten.
CPB-denkkader zorgbekostiging
De CPB-publicatie presenteert daarom een denkkader zorgbekostiging. Het denkkader zorgbekostiging biedt structuur door de beoordeling van beleidsopties in drie stappen op te delen. De eerste stap vraagt of sprake is van informatieasymmetrie. Kunnen zorginkopers en zorggebruikers controleren of de juiste zorg is geleverd? De tweede stap beschrijft hoe de betaling aan zorgaanbieders is vormgegeven door deze betaling te scoren op vier dimensies. Dit maakt duidelijk hoe zorgaanbieders betaald worden. De derde stap bekijkt wat de gevolgen hiervan zijn voor de financiële prikkels die zorgaanbieders hebben. De (wijze van) betaling, de zorgbekostiging, bepaalt welk financieel belang zorgaanbieders hebben. Samen bieden deze drie stappen een gestructureerde aanpak om beleidsopties op hun (economische) effecten te beoordelen.
Hartinfarct, mondzorg, langdurige zorg
De toepassing van het denkkader is geïllustreerd via drie casussen die als bijlage bij dit denkkader zijn gevoegd. Het gaat hierbij om de casussen: de mondzorg, de zorg voor licht verstandelijk beperkten, en de acute zorg bij een hartinfarct. Deze casussen zijn gekozen om de toepassing van het denkkader te illustreren vanwege enerzijds de verschillen in de manier waarop zorgaanbieders betaald krijgen, en anderzijds vanwege de verschillen in de situaties van de zorggebruikers.
In de mondzorg krijgen zorgaanbieders betaald per verrichting en kunnen zorgaanbieders kiezen uit meerdere tarieven om de zorg te declareren. De zorggebruikers in de mondzorg kunnen de zorg ook uitstellen, veel mondzorg is ook nog eens preventief van aard. In de acute zorg en de zorg voor licht verstandelijk beperkten, daarentegen, wordt een vast bedrag betaald voor een pakket of een bundel van zorg. De zorggebruikers kunnen de zorg niet uitstellen en de zorg is niet preventief van aard. Het onderscheid tussen deze twee is dat in het geval van zorg voor licht verstandelijke beperkten langdurig zorg nodig is en in het geval van acute zorg dit niet het geval hoeft te zijn.
Peter Koopman
Voor wetenschap zinvol project en kost niets extra’s want CPB doet dit in eigen kader, toch? In dit verband zou het voor verpleegkundigen enz. zinvol kunnen zijn om te inventariseren welke niet-humane en niet-verpleegkundige prikkels de kwaliteit van hun zinvol werk belemmeren. Bekend is de overbureaucratisering en externe informatie verslaving, maar de wijze van bekostiging ( diverse zorgverzekeraars, overlap ZvW en Wlz en niet of niet passend verzekerden) en bijvoorbeeld het ontbreken van een sectorCAO ipv de huidige BrancheCAO’s ( storend voor de overlappende zorgvragen) kunnen een negatieve invloed hebben. Is dit ook reden voor een onderzoek?