De overheveling van de jeugdhulp naar de gemeenten lijkt allerlei averechtse effecten te hebben. Sinds de decentralisatie komen meer jongeren in de jeugdzorg terecht, worden vaker zwaardere vormen van zorg ingezet en nemen de kosten hand over hand toe. Dat blijkt uit een onderzoek dat minister De Jonge van VWS naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
In de Benchmark uitgaven jeugdhulp die bureau Significant in 26 gemeenten heeft uitgevoerd, is te lezen hoe in driekwart van de gemeenten sinds 2015 meer jongeren jeugdhulp ontvangen. In een derde van de gemeenten gaat het om een stijging van meer dan tien procent. De toename is te zien over alle vormen van hulp heen, ook de zwaardere. Dit terwijl ten tijde van de decentralisatie de verwachting was dat met name de zwaardere zorg minder vaak nodig zou zijn, omdat kinderen en jongeren tijdiger hulp zouden krijgen.
Upcoding
Nog sterker dan het aantal jeugdige cliënten en het volume van de zorginzet, nemen de uitgaven bij gemeenten toe. Per cliënt nemen de kosten toe. De onderzoekers van Significant zien verschillende oorzaken voor het uiteenlopen uitgaven en het volume.
“De problematiek van cliënten in jeugdhulp die door aanbieders en de lokale wijkteams worden geholpen is gemiddeld genomen zwaarder geworden in de loop van de tijd”, schrijven zij. “Doordat het aantal cliënten in totaliteit niet afneemt, leidt dit per saldo tot hogere uitgaven.”
Verder zien dat ook zogeheten ‘upcoding’ een rol speelt. Met upcoding wordt de zorgbehoefte van de cliënt administratief zwaarder voorgesteld dan in werkelijkheid het geval is. Gevolg is dat zwaardere zorg wordt ingezet en betaald dan noodzakelijk. “Na de introductie van een grote verandering in de regio (veelal in de opbouw van de dienstverlening en bekostiging) is in de registratie een verzwaring te zien van de ingezette zorg, terwijl de cliëntpopulatie in diezelfde periode niet zodanig is veranderd”, aldus de onderzoekers.
Tot slot lijkt het erop dat zorgaanbieders ook hun eigen stijgende administratieve lasten doorberekenen. “Als redenen worden genoemd de inkooptrajecten, het toegenomen aantal financiers en de variatie tussen gemeenten in voorwaarden voor hulp en bekostiging”, schrijven de onderzoekers. “Daarnaast speelt ook de druk op de arbeidsmarkt een rol.”
Vol in transitie
Hoewel de gemeenten al enige jaren verantwoordelijk zijn voor de jeugdhulp, blijkt dat in het merendeel van de 26 onderzochte gemeenten nog geen stabiel functionerend jeugdstelsel bestaat. Hierdoor is er volgens de onderzoekers nauwelijks een beeld te schetsen van de opbrengsten van alle veranderingen. “Enkele gemeenten geven hierbij aan dat zij in 2018 pas voldoende betrouwbare informatie hebben die zij zien als ‘nulmeting’ waar zij de komende jaren resultaten van verandering tegen kunnen afzetten.”
Vrijwel alle 26 gemeenten verwachten dat de financiële tekorten in het jeugddomein de komende jaren zullen aanhouden. “Om te kunnen bijsturen zijn soms (nieuwe) investeringen nodig, maar tegelijkertijd zien gemeenten zich gedwongen om extra middelen voor jeugdhulp in te zetten ter voorkoming van een toename van wachtlijsten of om aanbieders die bijvoorbeeld budgetgrenzen overschrijden te compenseren”, schrijven de Significant-onderzoekers. “Bij diverse gemeenten ontstaat druk vanuit financiën of politiek om de tekorten ‘op te lossen’. Daar waar de eerste jaren men coulance had voor de grote opgave in het sociaal domein en eventuele financiële tekorten wilde aanvullen, verandert de situatie anno 2019. Gemeenten en aanbieders zien daarmee de druk toenemen om maatregelen te treffen die (mogelijk) contrair zijn aan de gewenste transformatie.”
Maatregelen
Minister De Jonge gaat naar aanleiding van de onderzoeken kijken welke financiële maatregelen nodig zijn om de tekorten bij de jeugdzorg in gemeenten op te lossen. “Deze rapporten bevestigen de signalen die gemeenten al langer afgeven over de financiële tekorten op de jeugdzorg”, zegt hij.
De Jonge ziet in de onderzoeken ook reden tot optimisme. “Het betekent dat méér kinderen in Nederland passende hulp krijgen. En dat was ook precies de bedoeling; kinderen en gezinnen eerder in beeld”, zegt de minister over de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ziet in de onderzoeken een bevestiging van haar standpunt: er moet geld bij voor de jeugdzorg. “Daarnaast is de VNG met het kabinet in gesprek over hoe gemeenten op een inhoudelijk verantwoorde manier kunnen zorgen dat niet steeds meer kinderen jeugdhulp nodig hebben.”