Het Waarschuwingsregister is in 2017 landelijk uitgerold. Het moet voorkomen dat zorgverleners die wegens grensoverschrijdend gedrag de laan uit zijn gestuurd daarna makkelijk bij een andere werkgever aan de slag kunnen. Het komt echter niet goed van de grond. In 2020 bleek uit een enquête onder vvt-aanbieders dat meer dan de helft geen gebruik maakte van het de zwarte lijst. Minister De Jonge wilde aansluiting bij het Waarschuwingsregister daarom verplicht stellen. Daarop is een onderzoek gestart naar de haalbaarheid hiervan.
Extra lasten
Een wettelijke verplichting blijkt op een aantal praktische en juridische bezwaren te stuiten, zo is te lezen in een brief van de minister aan de Tweede Kamer over het wetstraject. Zo leidt het aansluiten bij het Waarschuwingsregister tot extra administratieve lasten voor zorgaanbieders. Zij moeten een intern register maken, mensen aanwijzen die bevoegd zijn om het te gebruiken en deze medewerkers ook leren hoe ze dat moeten doen. Iedere sollicitant moet vervolgens in het Waarschuwingsregister worden opgezocht. Sollicitanten moeten daar bovendien van op de hoogte worden gebracht.
Beoordelingsruimte
Verder leidt het verplichten van werkgevers tot aansluiting niet automatisch tot registratie van werknemers die over de schreef zijn gegaan, schrijft de minister. “Werkgevers moeten namelijk in staat worden gesteld om in een concreet geval een eerlijke en redelijke belangenafweging te maken om een werknemer al dan niet te registreren. Dit vereist beoordelingsruimte. Tegelijkertijd kan deze ruimte er ook toe leiden dat werkgevers ervoor kiezen hun werknemers niet te registreren. Uit de inventarisatie is gebleken dat werkgevers het vaak een grote stap vinden om een werknemer na een incident te registreren.”
Verplichte aansluiting leidt bovendien niet automatisch leiden tot de noodzakelijke open cultuur die aan de werking van het Waarschuwingsregister ten grondslag ligt, stelt De Jonge. “Dat kan alleen worden bereikt als zorgorganisaties intrinsiek gemotiveerd zijn. Verwacht wordt dat die intrinsieke motivatie bij een vrijwillige deelname een stuk groter is.” Het is maar zeer de vraag of een wettelijke verplichtstelling van het Waarschuwingsregister het best passende middel is om te komen tot een veiligere zorgrelatie.
VOG
Tot slot zou een verplicht Waarschuwingsregister niet goed aansluiten op de reeds bestaande wettelijke plicht om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) te vragen. “Voor een melding in het Waarschuwingsregister is het doen van een aangifte door de werkgever een voorwaarde. Verplichte aansluiting op het Waarschuwingsregister zou kunnen betekenen dat een ex-zorgmedewerker wordt vrijgesproken door de strafrechter, maar tegelijkertijd wél geregistreerd blijft staan in het waarschuwingsregister. Er zou een koppeling met het Justitieel Documentatie Systeem moeten worden gemaakt om te kunnen bekijken of de aangifte van de werkgever heeft geleid tot een strafproces en wat de uitkomst van deze procedure is geweest. Een dergelijke koppeling zou een zware inbreuk zijn op het privacyrecht van de ex-medewerker en is bovendien niet in lijn met de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Voor resocialisatiedoeleinden en rechtsbescherming van personeel en sollicitanten is in Nederland gekozen voor het systeem van de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), waarbij werkgevers bewust geen inzage krijgen in het strafblad van sollicitanten en medewerkers. Dit maakt een wettelijk verplichte aansluiting op het Waarschuwingsregister op een zeer fundamenteel punt buitenproportioneel”, aldus De Jonge.
Mede-eigenaar
In plaats van een wettelijke verplichting kijkt de minister nu naar alternatieven. Deze zoektocht richt zich op het wegnemen van de drempels die zorgorganisatie ervaren voor het meedoen aan het Waarschuwingsregister. Momenteel is werkgeversorganisatie RegioPlus de eigenaar van het register. De minister laat onderzoeken of het zou helpen als zorgaanbieders mede-eigenaar van het systeem kunnen worden en zo verantwoordelijkheid kunnen dragen voor een goede werking. Ook zal gekeken worden hoe het Waarschuwingsregister bij de andere maatregelen die werkgevers kunnen treffen tegen werknemers die ernstig over de schreef gaan.
De Tweede Kamer heeft de minister tot slot gevraagd om te onderzoeken voor welke beroepen een continue screening verplicht kan worden gesteld, vergelijkbaar met de screening in de kinderopvang. De Jonge wil de eerste helft van 2021 gebruiken om met de veldpartijen om de tafel te gaan over de alternatieven voor een wettelijk verplichte aansluiting op het Waarschuwingsregister.