De bekostiging van een ggz-behandeling wordt vanaf 2022 bijna geheel afhankelijk van vier factoren: de mate van expertise van de behandelaar, type zorg, duur van de behandeling en of het een diagnose of behandeling betreft. Hier het basisschema voor de nieuwe bekostiging.
Onderverdeling
De zorgzwaarte is onderverdeeld in ambulant (met drie kwaliteitsstatuten), outreachend, klinisch, forensisch (met een verschil tussen beveiligd en onbeveiligd) en hoogspecialistische zorg. De prestaties op opleidingsniveau zijn: arts-specialist, klinisch psycholoog, gezondheidszorgpsycholoog, arts, verpleegkundig specialist ggz, psychotherapeut, verpleegkundige en overige beroepen.
De negen verblijfsprestaties blijven – het belangrijkste verschil tussen die prestaties is het niveau van beveiliging. Dit is het overzicht van de NZa voor het nieuwe prestatiemodel ggz en forensische zorg met de onderliggende documenten. Onder meer: de codelijsten, indeling van de zorgprestaties, de generieke declaratiestandaard, handreiking, spelregels voor het declareren, zorgvraagtyperingen en indicatieve prijzen. Later dit jaar past de NZa die eventueel aan, naar aanleiding van het actuele prijspeil.
Einde aan dbc’s
De NZa maakte in 2019 bekend dat er een einde zou komen aan de huidige bekostiging van de ggz via dbc’s. De zorgautoriteit vindt dat dbc’s niet meer aansluiten bij de geleverde zorg en dat ze te weinig rekening houden met de individuele situatie (ambulant, klinisch, hoog-specialistisch etc.) waarin zorg is geleverd.
Bovendien generen dbc’s financiële prikkels die de zorgkosten opdrijven, stelt de zorgautoriteit. Daarbij komt dat nota’s voor patiënten meestal onbegrijpelijk zijn en het dbc-systeem zorgaanbieders veel administratieve lasten oplevert.
Indirecte tijd
In het zorgprestatiemodel is niet meer de diagnose leidend, maar de consulten, verblijfssituatie en het niveau van de zorg(verlener). Belangrijk is dat de ‘indirecte tijd’ wordt verdisconteerd in de prestatie. Dit neemt veel administratief werk uit handen, vooral bij tbs-klinieken.
De tijd zal anders worden geregistreerd. Bij dbc’s is dat een ‘tot’-grens, wat er nu toe leidt dat een deel van de behandelaren meer tijd registreren voor een hogere declaratie. Daarom heeft de NZa besloten een zogeheten ‘vanaf’-grens aan te brengen.
Geen problemen
De NZa wil de introductie van het model “zo soepel mogelijk laten verlopen”. Ze heeft speciaal voor de transitie een prestatie gemaakt “om eventuele negatieve gevolgen van de invoering te compenseren”.
Zorgverleners zullen nooit met het hele palet zorgmogelijkheden te maken hebben. Zij werken meestal vanuit een beroep en één setting. Vanaf 2022 hoopt dat de NZa dat een zorgverlener uit een handvol mogelijkheden hoeft te kiezen en vermenigvuldigt met het aantal kwartieren zorg. Een deel van de zorgverleners hoeft vanaf 2022 geen consulten meer te registreren, omdat hun inzet al is meegenomen in een tarief.