Dit artikel beschrijft het afstudeeronderzoek van ir. Paul van der Zande. Hij heeft dit onderzoek uitgevoerd bij Coresta Healthcare ter afronding van de studie Real Estate Management & Development aan de Technische Universiteit Eindhoven.
Introductie
In Nederland zijn er nog steeds institutionele verpleeghuizen. Dit blijkt uit literatuuronderzoek en interviews die zijn gehouden met zorgmanagers en cliëntenraden. Er komt een beeld naar voren van ‘total institions’ zoals E. Goffman (Canadese socioloog) heeft beschreven in zijn gelijknamige boek. Een institutionele leefomgeving is slecht voor het welzijn en welbevinden van mensen. In het ergste geval kunnen deze leefomgevingen bij verpleeghuisbewoners leiden tot disculturatie en mortificatie (het afleren van sociale vaardigheden en het verliezen van je eigen identiteit en persoonlijkheid). Naast het verliezen van sociale vaardigheden, je eigen identiteit en persoonlijkheid is een institutionele leefomgeving niet prettig voor bezoekers van verpleeghuisbewoners.
De potentiële vraag naar intramurale verzorging zal alleen nog maar toenemen in Nederland. Hier zal door vastgoedmanagers van zorginstellingen op ingespeeld moeten worden om hun vastgoedportefeuille aan te laten sluiten op de toekomstige vraag van de doelgroep. De invoering van de marktwerking en het nieuwe bekostigingssysteem door de overheid is hierbij een essentiële ontwikkeling. Door deze ontwikkelingen zullen de zorginstellingen moeten gaan concurreren met hun vastgoed. Daarbij is een niet- institutioneel verpleeghuis in het voordeel ten opzichte van institutionele verpleeghuizen. Het is daarom van belang om deze institutionele verpleeghuizen te deïnstitutionaliseren. Dit houdt in dat een institutionele leefomgeving wordt omgeturnd tot een leefomgeving waarin het welzijn en welbevinden van bewoners optimaal wordt ondersteund.
De probleemstelling die is geformuleerd in het onderzoek luidt:
Door middel van welke (vastgoed) ingrepen kan worden bijgedragen aan de deïnstitutionalisering van verpleeghuizen voor de huidige en toekomstige ouderen en welke randvoorwaarden zijn van belang om dit te implementeren?
Onderzoek
In het onderzoek komen een vijftal thema’s naar voren die in een aantal verpleeghuizen een negatieve bijdragen leveren aan het institutionele karakter; privacy, sfeer en huiselijkheid, autonomie van de bewoners, veiligheid en de zorgverlening. In het onderzoek ligt de focus op de vastgoedgerelateerde problemen; privacy, sfeer en huiselijkheid en veiligheid. Voor de vastgoed gerelateerde problemen is een handleiding geschreven waarin aanbevelingen worden gedaan om deze problemen te verhelpen en zo verpleeghuizen te deïnstitutionaliseren. Deze oplossingen lopen van zeer kleine tot zeer grote ingrepen.
De deïnstitutionalisatie
Deïnstitutionaliseren is een fysieke leefomgeving in een verpleeginstelling creëren, waarbij de gebruiker zijn of haar eigen identiteit behoudt door een veilig en fijn gevoel te realiseren waarbij de gebruiker een eigen territorium heeft en er privé- ruimten aanwezig zijn. De verruiming van functies in en om een verpleeghuis kunnen de sociale interactie bevorderen (integreren in de maatschappij). De gebruiker heeft voldoende zelfregie over de verleende zorg en hoe deze zorg gegeven wordt. Dit alles wordt gerealiseerd in een huiselijke sfeer, waarbij leefsferen (wonen, zorg, recreëren) nog zoveel mogelijk aanwezig zijn.
Om deïnstitutionalisatie te bewerkstelligen zijn de vastgoedgerelateerde problemen opgelost door middel van het vakgebied healing environment, het normalisatie denken en de factoren van welzijn. De aanbevelingen die zijn gedaan om verpleeghuizen te deïnstitutionaliseren zijn in een handleiding vastgelegd, volgens de methode van Christopher Alexander ‘A Pattern language’ (1977). Hierbij is onderscheid gemaakt in kamer, verdieping en gebouwniveau.
Als voorbeeld: Een makkelijke toepassing is het aanbrengen van een deurbel bij elke kamer. Dit vergroot het gevoel van veiligheid, privacy en zelfstandigheid. Naast het toepassen van een deurbel zijn er ook aanbevelingen gedaan waarvoor grotere ingrepen nodig zijn, denk hier aan het aanbrengen van een open haard in de gezamenlijke ruimte tot aan het variëren van plafondhoogtes voor de sfeer en huiselijkheid.
Voor het slagen van de deïnstitutionalisatie zal men gedurende het traject moeten zorgen dat er een goede communicatie en samenwerking is met alle betrokken partijen. Het vastgoed en de fysieke leefomgeving zullen slechts onderdelen zijn van het gehele deïnstitutionalisatieproces; er zal ook gekeken moeten worden naar de organisatie, het bestuur en de zorgverlening. Deze factoren zullen allemaal bepalend zijn om deïnstitutionalisatie tot een volledig succes te maken. Meer weten? Kijk op www.corestagroup.com.