Zorginstellingen kunnen de administratieve lasten verminderen door te denken vanuit de patiënt en de bekostiging daar te laten starten. Dit zegt Illya Soffer, directeur van Ieder(in).
De decentralisatie in de langdurige zorg en de daarmee samenhangende wetten leveren zorginstellingen “een onnoemelijke papieren drukte” op, zegt Soffer. Recent hoorde zij dat een zorginstelling op zestig verschillende manieren facturen moet opmaken. “Dat kost natuurlijk allemaal tijd die niet terechtkomt bij de mensen voor wie het bedoeld is.” Om de bureaucratie te verminderen, moet een zorgaanbieder zich volgens haar afvragen: is dit in het belang van de patiënt of is dit bedoeld om te kunnen managen, besturen en bezuinigen?
Volgens Soffer is de patiënt of cliënt het laagste punt van het zorgstelsel en komt heel veel regeldruk bij hem terecht. Mensen met een chronische aandoening of een beperking moeten stapels bureaucratie “doorworstelen” om de benodigde zorg voor zichzelf te regelen. Als gevolg van de decentralisatie heeft een groot deel van de mensen met een langdurige zorgvraag te maken met meerdere wetten, terwijl zij voorheen rekening moesten houden met maar één wet; de AWBZ.
“Dat zou zo erg niet zijn als je niet verschillende wetten nodig zou hebben om je zorg en ondersteuning goed te regelen”, stelt Soffer. Volgens haar dreigen mensen zoek te raken in het samenspel tussen de verschillende stelsels. Voor mensen die langdurige zorg nodig hebben, gaat het niet alleen over zorg, maar ook over participatie, onderwijs, verzorging en vervoer.
Illya Soffer deed haar verhaal tijdens het nationaal zorgdebat in Carré, in Amsterdam, op 21 januari.