“De patiënt moest altijd een nacht hier blijven’, schetst verpleegkundig specialist pijngeneeskunde Aline Beernink de oude situatie. In het Deventer Ziekenhuis werden tot voor kort twee patiënten per dag op deze manier opgenomen en behandeld. Zo’n 500 behandelingen per jaar dus. Beernink bekeek in het kader van een afstudeeropdracht in 2018 of lidocaïnebehandeling in de thuissituatie mogelijk en veilig is.
Complex
De studie mondde uit in een complex project van bijna drie jaar. “Het was best een lang en lastig traject omdat je met veel partijen te maken hebt, zowel interne als externe partijen”, reageert Beernink. “Denk aan het pijncentrum, transferbureau, thuiszorgaanbieders, apothekers… Allerlei protocollen moesten worden ontworpen en werden tijdens de pilot steeds aangepast. Maar de uitkomst is uiteindelijk prachtig: thuis toedienen van lidocaïne blijkt honderd procent veilig te kunnen.”
Schoudertas
De patiënt heeft geen infuuspaal -zoals in het ziekenhuis-, maar draagt het infuus als een soort schoudertas mee. Het inprikken wordt door een medewerker van de thuiszorg gedaan, terwijl de apotheker de medicatie levert. Alleen bij een eerste behandeling moet de patiënt nog naar het ziekenhuis om te kijken of er geen allergische reactie optreedt.
Stroomversnelling
De nieuwe behandeling blijkt juist in tijden van corona bijzonder waardevol. In veel ziekenhuizen werd de lidocaïne-behandeling op pijncentra stilgelegd omdat bedden vrij te houden voor coronapatiënten. “Voor ons was corona het moment om juist die patiënten thuis te gaan behandelen, om de benodigde zorg toch door te laten gaan”, zegt Beernink. “Dat heeft het proces met alle ketenpartners in een stroomversnelling gebracht. Ja, corona heeft ons geholpen om het proces ontzettend snel uit te rollen. Waar de deur misschien anders op een kier had gestaan, stond-ie nu wagenwijd open.”