Huisartsen en medisch specialisten maken nog relatief weinig gebruik van e-health. Dat blijkt uit een peiling van Mednet, onder ruim honderd artsen.
Zij noemen organisatorische en technische problemen en twijfels over de privacy van de patiënt als redenen om e-health niet te gebruiken. Opvallend is dat ongeveer 60 procent van de artsen vreest dat e-health zorgt voor een vermenging van werk en privé.
E-health
Met het opstellen van de Nationale Implementatie Agenda eHealth door zorgverleners, patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars staat het onderwerp e-health weer hoger op de politieke agenda. Toch maken artsen nog steeds maar mondjesmaat gebruik maken van e-health. Het meest wordt gebruik gemaakt van telemedicine, (waarbij een huisarts online een medisch specialist consulteert): 24 procent van de huisartsen maakt hier veel of heel veel gebruik van, tegenover 16 procent van de medisch specialisten.
Medische apps
Ook medische apps zijn relatief populair: 34 procent van de medisch specialisten maakt hier gebruik van, tegenover 25 procent van de huisartsen. Het minst wordt gebruik gemaakt van het Twitterspreekuur (1 procent van de huisartsen en 3 procent van specialisten).
Belemmeringen gebruik e-health
De redactie van Mednet vroeg de artsen ook welke belemmeringen zij ervaren in het gebruik van e-health. Huisartsen gaven aan vooral organisatorische (64 procent) en technische problemen (65 procent) te zien. Medisch specialisten zien gevaren voor de privacy van de patiënt (61 procent) en ze ervaren ook technische problemen (50 procent).
Opvallend is dat de meerderheid van beide groepen verwacht dat e-health een bedreiging kan zijn voor de grens tussen werk en privé. Zo’n 65 procent van de huisartsen vreest dit, tegen 59 procent van de medisch specialisten.
Deze gegevens zijn gepubliceerd in het nieuwste nummer van Mednet Magazine dat rond 20 september verschijnt en e-health als thema heeft.