AppleMark
Een vijfde van de Nederlanders is niet bekend met het wettelijk recht op inzage in het eigen medisch dossier. Er moet betere voorlichting komen over dit recht, met name gericht op doelgroepen met een lager opleidingsniveau, concludeert het NIVEL in een onderzoek naar het opvragen van het medisch dossier door patiënten.
Minister Bruno Bruins (Medische zorg) heeft de Tweede Kamer middels een brief op de hoogte gesteld van de resultaten van het NIVEL-onderzoek. Volgens de minister is de grote verbeterslag het direct online toegankelijk maken van het dossier voor patiënten.
Het ministerie van VWS liet het onderzoek uitvoeren naar aanleiding van meldacties en steekproeven in 2016 van de Patiëntenfederatie Nederland en de Consumentenbond. Het beeld dat hieruit naar voren kwam, was een gebrekkige dossiervoering en zorgaanbieders die verzoeken van patiënten om een afschrift of inzage in het medisch dossier weigeren.
Het NIVEL-onderzoek laat een positiever beeld zien, constateert de minister. In 89 procent van de gevallen lukt het opvragen of inzien van het medisch dossier zonder problemen, zo blijkt uit het onderzoek. Bij de patiënten die geen inzage in het dossier kregen, was meestal een goede reden aan te wijzen waarom dit niet mogelijk was. Bij een patiënt ging het bijvoorbeeld om een verzegeld dossier in verband met een rechtszaak.
Het onjuist verstrekken van een dossier komt niet vaak voor, constateert het NIVEL. Eén respondent ontving in eerste instantie het dossier van een andere patiënt. Ongeveer 6 procent van de dossiers was in eerste instantie incompleet of niet op orde. Voor sommige mensen is het medisch jargon niet altijd goed te begrijpen en is een toelichting van de behandelend zorgverlener nodig.
Recht op inzage
Opvallend is dat ongeveer 20 procent van de patiënten niet bekend is met het recht op inzage in of een kopie van het medisch dossier. Een hoog percentage, vindt de minister. Volgens de onderzoekers speelt het opleidingsniveau hierbij een rol. Van de hoogopgeleiden is 86 procent bekend met dit inzagerecht, ten opzichte van 66 procent van de mensen met een lager opleidingsniveau.
Volgens het NIVEL is betere voorlichting over het inzagerecht wenselijk, met specifieke aandacht voor doelgroepen met een lager opleidingsniveau. Naast het ministerie van VWS kunnen ziekenhuizen, huisartspraktijken en andere zorgorganisaties hierin een rol spelen, aldus het NIVEL. Bruins geeft aan de informatievoorziening op de website van het ministerie van VWS inmiddels te hebben verduidelijkt. Ook heeft de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) promotiemateriaal aan ziekenhuizen ter beschikking gesteld om mensen op de mogelijkheden voor digitale inzage in het dossier te wijzen, daarbij rekeninghoudend met mensen met lage gezondheidsvaardigheden.
Toegankelijk
De grote verbeterslag is volgens de minister echter gelegen in het direct online toegankelijk maken van het dossier voor patiënten. “Een groot deel van de aangekaarte problemen rondom de inzage kan hiermee opgelost worden”, schrijft Bruins. “In mijn beleid streef ik naar een toekomst waarin het normaal wordt dat mensen zelf in hun persoonlijke gezondheidsomgeving hun medische en leefstijlgegevens verzamelen die nu nog versnipperd bij verschillende zorgprofessionals liggen.”
Hiertoe zijn volgens de minister al diverse verbetermaatregelen ingezet, zoals het Versnellingsprogramma Informatieuitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) en het programma MedMij. Het VIPP beoogt het eenvoudig digitaal toegankelijk maken van de belangrijkste onderdelen van het medisch dossier. MedMij bevat een set van eisen, standaarden en afspraken voor digitale persoonlijke gezondheidsomgevingen en de manier waarop informatie met de ICT-systemen van zorgaanbieders veilig en betrouwbaar kan worden uitgewisseld.
Protocollen
Verder concluderen de onderzoekers van het NIVEL dat ziekenhuizen meer van elkaars protocollen rondom inzage in het medisch dossier kunnen leren. Ziekenhuizen gebruiken nog ieder hun eigen protocol, constateert het NIVEL. “Een gezamenlijke standaard over bijvoorbeeld een extra controle op de inhoud van het dossier, administratieve handelingen en juridische vragen voordat het daadwerkelijk wordt verzonden naar de patiënt lijkt gewenst.” Bruins sluit zich bij dit advies aan. Hij moedigt zorgaanbieders aan om elkaar actief op te zoeken en van elkaar te leren over de dossiervoering en dossierinzage, zo schrijft hij aan de Tweede Kamer.
Verder doen de NIVEL-onderzoekers de suggestie om informatie over derden apart van het medisch dossier te vermelden. Het gaat dan bijvoorbeeld om informatie over familieleden in het dossier van een patiënt. Een verzoek tot inzage patiënt in het medisch dossier kan worden geweigerd als de persoonlijke levenssfeer van een ander daardoor wordt geschaad. Ter voorkoming van dergelijke dilemma’s doet de arts er verstandig aan om personen die gegevens over een patiënt verstrekken, te wijzen op dit risico, reageert Bruins. “Opname van gegevens van derden in het dossier, zonder medeweten van de betrokken patiënt, dient bij voorkeur niet plaats te vinden.”