De stapeling van zorgkosten bij de meest kwetsbaren en minst draagkrachtige mensen is in Nederland al jaren onderwerp van het politiek debat. In het coalitieakkoord voor de periode van 2021 tot 2025 is gevraagd de stapeling van eigen bijdragen in de zorg te monitoren en tegen te gaan. Om dit doel te bereiken is een monitor stapeling eigen bijdragen in de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Wet langdurige zorg (Wlz) opgezet.
Uit de laatste gegevens blijkt dat het overheidsdoel maar deels bereikt is. De gemiddelde uitgaven die mensen maandelijks aan zorg hebben zijn omlaag gegaan, maar er zijn meer mensen die meerdere eigen bijdragen moeten betalen en mensen met lagere inkomens hebben hier nog altijd meer mee te maken dan mensen met hogere inkomens.
Meer mensen met stapeling eigen bijdragen
Het gemiddelde bedrag dat personen met meerdere eigen bijdragen per maand betalen is gedaald van 117 euro per maand in 2016 tot 84 euro in 2021. Er heeft de afgelopen jaren wel een verschuiving plaatsgevonden: het aantal mensen dat meerdere soorten eigen bijdragen moet betalen is licht gestegen.
De daling van de gemiddelde eigen bijdrage komt volgens minister Helder voor een deel door de beleidsmaatregelen van het huidige demissionaire kabinet en vorige kabinet. Dat gaat over het maximeren van de eigen bijdragen voor extramurale geneesmiddelen in 2019, de invoering van het abonnementstarief in de Wmo 2015 in 2019 en de in 2018 en 2019 doorgevoerde maatregelen om het inkomen en vermogen minder zwaar mee te tellen voor de eigen bijdragen in de Wlz en beschermd wonen in de Wmo 2015.
Lagere inkomens
Van de mensen met een hoger inkomen, van 75 duizend euro bruto of hoger, heeft zo’n 40 procent helemaal geen eigen bijdragen aan zorg. In de lagere inkomensgroepen hebben mensen vaker één of meerdere eigen bijdragen. De eigen bijdrage is vaak ook hoger. Dat komt doordat mensen met lagere inkomens vaker gebruik maken van langdurige zorg (Wlz), met daarbij een eigen bijdrage voor verblijf.
“Door het hogere gebruik van Wlz (met verblijf) onder lagere inkomensklassen is de gemiddelde eigen bijdrage per maand voor personen in de lagere inkomensklassen hoger dan in de hogere inkomensklassen. De verklaring hiervoor is dat de eigen bijdrage voor zorg met verblijf hoger is dan andere eigen bijdragen, omdat cliënten geen bijkomende kosten meer hebben voor wonen en voeding”, aldus de minister.
Mensen met een huishoudinkomen tussen de 20 duizend en 30 duizend euro betalen gemiddeld 38 euo per maand in 2021, terwijl personen met een huishoudinkomen van meer dan 100 duizend euro gemiddeld 23 euro per maand betalen.
Een van de puzzelstukjes
Helder ziet de monitor als “een van de puzzelstukjes om de betaalbaarheid van zorg van de individuele zorggebruiker in kaart te brengen”, en erkent dat de stapeling van zorgkosten bij lager inkomens grote gevolgen kan hebben. “Uit de monitor blijkt dat de stapeling van eigen bijdragen vanuit een macro-perspectief zich de afgelopen jaren positief ontwikkeld heeft. Dit macro-perspectief neemt niet weg dat er specifieke groepen (of individuen) kunnen zijn waarbij dit beeld afwijkt. Alhoewel dit niet uit de monitor af te leiden is, kunnen er specifieke groepen zijn waarvoor de eigen bijdragen één van de factoren is die mede tot zorgmijding of financiële problemen kunnen leiden zoals het versterken van schulden. Dit kunnen bijvoorbeeld huishoudens zijn waarvoor de eigen bijdrage een grote impact heeft omdat ze niet veel te besteden hebben. Ook voor chronisch zieken en gehandicapten kunnen de eigen bijdragen een belemmering voor de toegang tot zorg zijn”, aldus de bewindsvrouw.