De gemeente Eindhoven maakte fouten bij het toekennen van huishoudelijke hulp aan ouderen, zieken en mensen met een beperking. Dat stelt de bestuursrechter van de rechtbank Oost-Brabant. Burgers kregen door het nieuwe beleid van de gemeente minder hulp.
Eindhoven stelde in 2018 een nieuw beleid vast voor het toekennen van huishoudelijke hulp op pgrond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De normen voor de omvang en de frequentie van de hulp werd aangepast ten opzichte van eerder beleid, mede op basis van een onderzoeksrapport van advieskantoor KPMG.
In totaal stapten zo’n 160 burgers naar de rechter omdat ze vonden dat ze te weinig uren hulp kregen. Bovendien werden incidentele schoonmaaktaken, zoals het wassen van gordijnen en het poetsen van keukenkastjes, niet meer uitgevoerd door professionals.
Te kort door de bocht
In overleg met de betrokkenen is besloten dat de rechtbank eerst vier typerende zaken behandelde, die als voorbeeld dienen voor de andere zaken. In alle vier de zaken is de burger in het gelijk gesteld. De rechtbank vindt dat de gemeente te kort door de bocht gaat in de veronderstelling dat bepaalde hulp door iemand uit het sociale netwerk of een vrijwilliger gedaan kan worden. “Als niemand uit het sociale netwerk incidentele hulp kan bieden, dan moet de gemeente ook voor deze taken ondersteuning toekennen”, vindt de rechter.
In de praktijk houden drie van de vier uitspraken in dat de burgers huishoudelijke hulp moeten krijgen ‘in de omvang en frequentie zoals zij die voorheen kregen’. In één zaak moet de gemeente er opnieuw naar kijken. Voor de zaken van de andere burgers wordt indien nodig een nieuwe zitting bij de rechtbank gepland, meldt de rechtbank.