Mensen met etalagebenen gaan te snel voor een dotterbehandeling naar het ziekenhuis. Dat kost onnodig geld en biedt vaak maar tijdelijk soelaas. Dit schrijft dagblad Trouw.
Jaarlijks krijgen 25 duizend mensen de diagnose ‘etalagebenen’ te horen. Zij hebben last van acute pijn, veroorzaakt door vernauwde slagaders in de benen. Vaatchirurgen en radiologen verwijden deze bloedvaten met een dotterbehandeling bij rond de zesduizend patiënten op jaarbasis. Maar bij het gros van deze mensen is intensieve looptherapie minstens zo effectief, blijkt uit onderzoek waarop Lindy Gommans, arts-onderzoeker van het Eindhovense Catharina Ziekenhuis, promoveert aan de Universiteit Maastricht.
De looptherapie bij de fysiotherapeut is met gemiddeld 1500 euro zes keer zo goedkoop als de dotterbehandeling, en pakt de oorzaak van het probleem aan. “Wie zich alleen laat dotteren, zonder zijn leefstijl te veranderen, loopt bovendien grote kans op een vernauwing op een andere plek, en dus een nieuwe ingreep. Dat geldt niet voor de looptherapie”, zegt Gommans in Trouw. Volgens de richtlijnen moeten artsen eerst met deze behandeling beginnen, maar in 2009 gebeurde dat slechts met één op de zeven patiënten.
Looptraining wordt niet vergoed
Mensen schrikken nogal eens terug voor de looptherapie: die is met meerdere keren per week en veel thuisoefeningen intensief, en begint vaak met het ‘door de pijn heenlopen’. De looptraining wordt bovendien vaak niet vergoed: wie niet aanvullend is verzekerd, moet de eerste twintig sessies zelf betalen. Gommans vermoedt dat specialisten in het ziekenhuis te snel kiezen voor een ingreep. “Vaak wil men graag meteen iets doen voor de patiënt: met een operatie zijn de problemen snel weg. Maar iedere operatie heeft risico’s. En je pakt de oorzaak niet aan.”