Het gemiddelde exploitatieresultaat van zorgaanbieders die deelnemen aan het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) is opnieuw gedaald. In 2018 bedroeg het exploitatieresultaat van de kleine 300 WFZ-deelnemers 1,6 procent tegen 1,7 procent een jaar eerder. Dit komt naar voren uit de herbeoordeling die het WFZ periodiek uitvoert.
“Het gemiddelde bedrag dat zorginstellingen onder aan het huishoudboekje overhouden is al sinds 2013 dalende”, reageert WFZ-directeur Herman Bellers. “Zorginstellingen staan onder toenemende druk en hebben moeite om rond te komen. Is dat erg? Daar kun je over twisten. Maar naar bedrijfseconomische maatstaven is een exploitatieresultaat van 1,5 procent flinterdun.”
Ondanks het dalende exploitatieresultaat is het gemiddelde weerstandsvermogen is met 0,6 gegroeid naar 28,3 procent. “We maken ons niet zozeer zorgen over het weerstandsvermogen”, zegt Bellers. “Als je een aantal posten herwaardeerd krijg je vaak al weer een ander boekhoudkundig beeld. Met vermogen koop je geen brood. Belangrijker is het geld in de knip. Als je één keer een euro tekort komt voor de betaling van salarissen kom je gelijk in de krant en niet in positieve zin.”
Uitschieter
Gemeten naar exploitatieresultaat staat de geestelijke gezondheidszorg (ggz) er het slechtst voor met een negatieve ratio van 0,4 procent, bijna twee punten lager dan in 2017. Dit negatieve resultaat is deels te wijten aan het sterk negatieve exploitatieresultaat van één deelnemer. Het WFZ noemt bewust geen naam, maar de goede verstaander herkent in deze niet nader genoemde deelnemer ggz-concern Parnassia, dat 2019 afsloot met een negatief resultaat van 30 miljoen euro.
Hoewel deze uitschieter een flinke stempel op het sectorgemiddelde drukt, doet ze wat Bellers betreft weinig af aan de zorgelijke positie waarin de ggz zich al langer bevindt. “Als je de uitschieter buiten beschouwing laat, boekt de ggz met 0,3 procent nog steeds een marginaal resultaat. De ggz is ook al enkele jaren oververtegenwoordigd de hoogste risicocategorieën.”
Veel te verstouwen
Blijkens het eerdere WFZ-jaarverslag kent ruim een derde van ggz-instellingen waar het WFZ garant voor staat zogeheten verhoogde bewaking. “De sector heeft relatief veel te verstouwen”, reageert Bellers. “Van bedden-afbouw en moeizame extramuralisering tot herverkaveling van de zorg over verschillende wettelijke regimes. Daar komt nog versnippering bij doordat met veel gemeenten zaken moeten doen, met bijhorende hoge kosten, terwijl gemeenten de tarieven niet indexeren.”
Uitgedrukt in exploitatieresultaat staat de ouderenzorg er het beste voor met een lichte stijging van het resultaat van 1,9 naar 2,4 procent. Ook ziekenhuizen lagen lichte stijging zien: van 1,4 naar 1,7 procent. De gehandicaptenzorg valt terug van 2,3 procent naar 1,6 procent.
Niet kwanitificeerbaar
Bij de herbeoordeling merkt het WFZ op dat de cijfers niet zonder meer van toepassing worden verklaard op de gehele zorg of betreffende deelsector. Bij het WFZ is circa een kwart van alle Nederlandse zorgaanbieders aangesloten. Ook merkt het WFZ op dat het exploitatieresultaat en het weerstandsvermogen weliswaar belangrijke financiële indicatoren zijn, maar zeker niet de enige. Ook de juridische structuur, het risicoprofiel, de financieringsstructuur en de kwaliteit van het sturings- en beheersingsinstrumentarium zijn van belang, maar deze laten zich niet kwantificeren en weergeven op geaggregeerd niveau.