Het rendement van zorginstellingen is voor het derde jaar op rij gedaald. Bedroeg het rendement in 2017 nog 1,73 procent, in 2018 was het nog maar 1,55 procent. In 2019 daalde het rendement verder naar 1,46 procent. Voor de jaarlijkse EY Barometer Nederlandse Gezondheidszorg bekeek EY de jaarverslagen 2019 van zorginstellingen met meer dan 5 miljoen euro omzet, die tot en met juli 2020 zijn gedeponeerd. Voor deze editie zijn de cijfers meegenomen van 453 zorginstellingen. Dat is circa 85 procent van de hele zorgsector. Het aantal onderzochte instellingen valt dit jaar lager uit, omdat veel organisaties hun verslagen nog niet hebben gedeponeerd vanwege corona.
Waiver
Naar verwachting zullen de zorginstellingen die hun cijfers nog niet gedeponeerd hebben, het rendement verder laten afnemen. ‘En hoewel dit rendement voor de meeste instellingen voldoende is om nu aan de afspraken met banken te voldoen, geeft dit onvoldoende buffer om de impact van corona op te vangen’, stelt Ralph Poulssen, associate partner bij EY Montesquieu en één van de opstellers van het onderzoek. ‘Wij verwachten dan ook dat veel zorginstellingen eind 2020 met hun bank in gesprek moeten om een zogenoemde ‘waiver’ aan te vragen voor het niet kunnen voldoen aan alle kredietverplichtingen.’
Vastgoedlasten laag
Volgens Rob Leensen, partner bij EY, zijn het met name de aanhoudend gunstige ontwikkelingen op vastgoedgebied die de instellingen voorlopig financieel gezond houden. Financieringen zijn immers – als gevolg van de extreem lage rentestanden – nog nooit zo goedkoop geweest. ‘Daar komt bij dat in 2019 veel boekwinsten op de verkoop van vastgoed zijn gerealiseerd. Dat gebeurde met name in de GGZ. De omvang van afboekingen op vastgoed in 2019 was historisch laag.’
Tafelzilver
‘Daarnaast zien we sinds enkele jaren lagere investeringen’, vervolgt Leensen. ‘Dat heeft zijn weerslag heeft op de afschrijvingslasten. Hiermee vallen de kapitaalslasten van zorginstellingen lager uit. Over de afgelopen vijf jaar gaat dit om 1,7 procentpunt van de bedrijfsopbrengsten. Tot een toename van het rendement heeft dit echter niet geleid. Dat betekent dat deze baten zijn gebruikt om de hogere personele lasten mee te betalen. Duurzaam is dit niet, aangezien de vergoeding voor kapitaalslasten binnenkort onderhandelbaar wordt en het tafelzilver maar eenmaal verkocht kan worden.’
Rating stabiel op bbb+
De Nederlandse zorgsector handhaaft de gemiddelde rating op bbb+- en mag daarmee op de interesse van financiers blijven rekenen. Een positieve omzetontwikkeling en een sterkere financiële positie hebben daaraan bijgedragen. De operationele uitdagingen – met name op personeelsvlak – vormen echter een steeds grotere bedreiging. Ralph Poulssen: ‘De rating bbb+ betekent dat de zorgsector kan rekenen op de bereidheid van banken om te financieren. Die bereidheid strekt zich overigens voornamelijk uit tot de financiering van vastgoed. Medische apparatuur wordt al steeds vaker elders gefinancierd, om over de financiering van innovatie nog maar te zwijgen. Voor deze belangrijke investeringen zijn instellingen voornamelijk aangewezen op eigen middelen en enkele kleine landelijke subsidieregelingen.’
Rating lager dan bbb- is risico
Alle zorgsectoren scoren gemiddeld minimaal ‘investment grade’. ‘Dat betekent echter niet dat elke individuele instelling hieraan voldoet en gemakkelijk geld kan aantrekken tegen acceptabele voorwaarden’, waarschuwt Poulssen. ‘Bij een rating die lager ligt dan bbb- zullen minder investeerders geïnteresseerd zijn. Zij zullen de hogere risico’s vertalen in hogere tarieven en minder gunstige voorwaarden, oplopend tot speculatieve niveaus. Uiteindelijk zal echter de specifieke situatie van een instelling de grondslag vormen voor deze beoordeling.’
Ziekenhuizen dalen naar bbb
In de analyse van de verschillende zorgsectoren ziet EY geen grote verschuivingen. De meeste subsectoren schuiven in de rating een trede naar boven. Alleen de algemene ziekenhuizen doen een stapje terug naar bbb. Inmiddels scoren vijf zorgsectoren een rating van minimaal a-. Dat waren er vorig jaar nog maar twee, namelijk de academische ziekenhuizen en de RIBW’s (regionale instellingen voor beschermd wonen). ‘De achterblijvende resultaten van ziekenhuizen zijn zorgelijk aangezien de impact van de cao en corona voor deze sectoren het grootst is. Bovendien zijn die nog niet verwerkt in de cijfers’, aldus Poulssen.
Impact coronacrisis
In het onderzoeksrapport geven de opstellers aan de hand van een scenario-analyse op basis van de omzet een doorkijkje naar de verwachtingen voor de jaren 2020 en 2021. ‘Uitgaande van een scenario dat de omzet door de impact van de coronacrisis daalt naar 97 procent in 2020 en 90 procent in 2021 ten opzichte van 2019 verwachten we dat de rating – als gevolg van slechts geringe kostenflexibiliteit – zal afnemen’, zo stelt Poulssen. ‘Ook de liquiditeiten zullen onder druk komen te staan en zakken tot onder het gewenste niveau van twee tot drie maanden personeelskosten. De solvabiliteit van de zorginstellingen zal daarentegen, ook in het meest zwarte scenario, boven de 25 procent blijven.’
Verzuim neemt toe
De ontwikkelingen op het gebied van verzuim bereiken zorgwekkende niveaus. Die trekken volgens EY een wissel op de benodigde rendementen om de kwaliteit van de zorg te borgen. ‘Personele uitdagingen in de zorg vragen om structurele oplossingen’, zegt Leensen. ‘De Nederlandse gezondheidszorg kampt al jaren met personele tekorten.’
Personeelstekort
Een verklaring voor het personeelstekort is volgens EY de dubbele impact van vergrijzing en ontgroening. Door de vergrijzing stijgt de vraag naar zorg en tegelijkertijd daalt het aanbod van beschikbaar arbeidspotentieel door de ontgroening. Leensen: ‘De sector staat voor de uitdaging hierop in te spelen door, op basis van een lange termijn strategisch plan, innovatieve oplossingen te implementeren. En juist daarvoor is voldoende financiële slagkracht nodig. Slagkracht om te investeren in gebouwen en innovaties van de toekomst. Nu veel instellingen op het gebied van de bedrijfsvoering verregaande optimalisaties hebben doorgevoerd, zal hier meer nadruk op moeten komen te liggen.’
Inzet PNIL daalt licht
Het verloop onder personeel en de inzet van personeel niet in loondienst (PNIL) is het afgelopen jaar bij veel instellingen gelijk gebleven of licht verbeterd. Maar EY vindt het nog te vroeg om te spreken van een trendbreuk. ‘Vergeleken met vijf jaar geleden zijn de personele uitdagingen in termen van verzuim, verloop en inzet van PNIL fors groter,’ aldus Leensen. ‘Vaak zetten zorgorganisaties PNIL in om tekorten het hoofd te bieden. Dit is echter geen structurele oplossing. Naast het feit dat de kosten voor inzet van PNIL hoger liggen dan van personeel in loondienst, vormt ook de invoering van de wet DBA een fiscaal en daarmee financieel risico voor de werkgever.’