Door een gebrek aan kennis, opleiding en ervaring is de forensische geneeskunde in Nederland onder de maat. Artsen zien mishandeling en niet-natuurlijke sterfgevallen zodoende te vaak over het hoofd. Dat betoogt bijzonder hoogleraar Udo Reijnders (AMC-UvA), die op 22 september zijn oratie houdt.
In het Algemeen Dagblad stelt Reijnders dat de overheid moet investeren in een betere opleiding om de kwaliteit van het vak te verbeteren. Sinds de Gezondheidsraad in 2013 constateerde dat de huidige opleiding van 38 theorie-dagen niet voldoet, is er volgens Reijnders niets gebeurt. “Er is een overheidsfonds voor de opleiding van artsen voor infectieziekten en jeugdgezondheidszorg, maar forensische geneeskunde komt daarvoor niet in aanmerking”, zegt bijzonder hoogleraar Reijnders in het AD.
Daar komt bij dat slechts een kwart van de 350 forensisch artsen het vak full time uitoefent. De meesten zijn GGD-artsen, die forensisch werk er af en toe bij doen. Reijnders: ,,Als je weinig diensten doet, bouw je onvoldoende expertise op.”
De gevolgen van de kennisleemte kunnen ernstig zijn. Uit onderzoek blijkt dat artsen een niet-natuurlijke dood in ruim een kwart van de sterfgevallen aanmerken als ‘natuurlijke dood’. Ook melden behandelend artsen niet-natuurlijke sterfgevallen geregeld niet. Driekwart van hen herkent mishandeling niet.