Van de Nederlandse zorgaanbieders maakt slechts 2,5 procent gebruik van het Internet of Things (IoT). Toch verwacht een derde van hen dat over vijf jaar één of meerdere bedrijfsprocessen afhankelijk zullen zijn van IoT.
Dit komt naar voren uit het IoT Trendrapport 2018 van telecombedrijf Vodafone. De mogelijkheden van een netwerk van apparaten dat via internet data uitwisselt zijn in de zorg in principe gigantisch. Met behulp van ‘slimme’ sensoren, wearables en robots kunnen ouderen bijvoorbeeld langer thuis blijven wonen en patiënten beter gediagnosticeerd en gevolgd worden.
De gezondheidszorg is daarom na de industriesector het meest positief over IoT-oplossingen. Slechts 8,6 procent van de Nederlandse bedrijven in de zorg heeft besloten om géén gebruik te maken van IoT, tegen een gemiddelde van 11,5 procent on andere sectoren. Daarbij denkt een derde van de ondervraagde zorgprofessionals (waarvan 87 procent eindbeslisser is) dat er over vijf jaar één of meerdere bedrijfsprocessen afhankelijk zijn van IoT.
‘Angstig’
Toch maakt maar 2,5 procent van de zorgaanbieders gebruik van IoT. Dat ligt onder het gemiddelde van de overige Nederlandse sectoren (6,7 procent) en aanzienlijk lager dan bedrijven wereldwijd (29 procent). Het grootste struikelblok zijn problemen en onduidelijkheden rond privacy en databescherming. Bijna vier van de tien respondenten (39 procent) wijst dit aan als reden om IoT niet (verder) te implementeren. “De nieuwe privacywetgeving heeft ertoe geleid dat bedrijven nog angstiger zijn geworden als het gaat om het gebruik van data”, John van Vianen, directeur Zakelijk bij VodafoneZiggo. “Zonde, want er liggen zoveel mogelijkheden. Als je alles goed inregelt is er niets aan de hand en kun je veel voordeel behalen, zowel voor de organisatie als voor de eindgebruikers, in dit geval patiënten.”
Kennisniveau
Ook gebrek aan kennis en financiële middelen zijn blijkens het trendrapport belangrijke redenen om niet te investeren in IoT. Bijna één op de drie respondenten geeft aan dat de kennis over IoT binnen de eigen organisatie beperkt tot zeer beperkt is. Van Vianen: “Het is jammer dat de kennis van IoT bij veel bedrijven nog ondermaats is, maar het goede nieuws is dat dit wordt erkend. Uit het onderzoek blijkt dat organisaties steeds vaker samenwerken met IoT-specialisten en IoT-providers, omdat ze niet achter willen blijven op de ontwikkelingen in de sector. Daarnaast wordt er door zorgorganisaties ingezet op externe opleidingen en cursussen om het kennisniveau in de organisatie te verhogen.”
Samenwerking
Mede op grond hiervan verwacht Van Vianen dat IoT op korte termijn een grotere rol gaat spelen in de Nederlandse gezondheidszorg. De voordelen zijn volgens Van Vianen legio, zoals “een verbeterde ervaring voor gebruikers en patiënten, een verhoogde duurzaamheid en een betere verzameling en beheer van data wat de samenwerking tussen zorgverleners steeds makkelijker maakt.”
Uit het trendrapport komt naar voren dat meer dan de helft van de Nederlandse bedrijven (51 procent) die gebruik maken van IoT hun omzet zag stijgen. Gemiddeld is circa 20 procent van deze omzetstijging toe te schrijven aan hun IoT-inspanningen, maar in sommige gevallen gaat het om meer dan de helft van de gerealiseerde omzetstijging.
Ruim zes van de tien Nederlandse bedrijven (64 procent) hebben dankzij IoT de kosten weten te reduceren. Bijna een derde (32,5 procent) ziet daarnaast een betere ervaring van hun klanten en gebruikers. Eenzelfde percentage noteert een verhoogde productiviteit van de werknemers. Meer dan een vijfde (21,5 procent) ziet ook een hogeren productiviteit van hun apparatuur dankzij IoT.