De TIZ is een samenwerkingsverband van negen stakeholders in de zorg dat in 2013 is opgericht om zorgfraude aan te pakken. In de brief aan de minister beschrijft de taskforce de knelpunten in de aanpak van fraude in de zorg goed. Een van de knelpunten zit in het toezicht op de bedrijfsvoering van zorgaanbieders. Dat toezicht wordt gehinderd door een recente uitspraak van de Raad van State.
Niet transparante constructies
Het toezicht op de professionele en integere bedrijfsvoering van franchiseondernemingen in de zorg beperkt zich tot de franchisenemers, stelt de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 juli 2019. Met de uitspraak stelt de Raad van State dat de franchisegever niet kan worden aangemerkt als een zorgaanbieder in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). “Dat betekent concreet dat de franchisegever niet kan worden aangemerkt als eindverantwoordelijke voor het leveren van goede zorg inclusief de bestuurlijke en financiële randvoorwaarden daarvoor. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de franchisenemers, terwijl de franchisegever met de franchiseformule de kaders bepaalt waarbinnen de franchisenemer zorg verlenen”, aldus de TIZ.
De taskforce ziet de franchiseconstructie als voorbeeld van een niet-transparante bedrijfsconstructie waarbij de NZa en de IGJ beperkt worden in het toezicht op professionele en integere bedrijfsvoering van zorgaanbieders. De TIZ zou daarom willen dat bij de ontwikkeling van wetgeving rekening worden gehouden met de uitspraak van de Raad van State.
Delen van gegevens
Verder ziet het samenwerkingsverband belemmeringen bij het onderling delen van gegevens. Dat kan gaan om de uitwisseling tussen gemeenten, maar bijvoorbeeld ook tussen de uitvoerder en verstrekkers van persoonsgebonden budgetten. Zo mag de SVB bij het ontvangen van een fraudemelding over een zorgverlener in een bepaalde gemeente, deze fraudemelding niet in alle gevallen doorsturen naar een zorgkantoor of andere gemeente . Dit zou wel nodig zijn wanneer de betreffende zorgverlener ook voor andere budgethouders werkt die onder een ander domein of andere regio vallen.
Daarnaast stelt de taskforce vast dat er te veel verschillende regels zijn voor het besteden van een persoonsgebonden budget in het buitenland. Dit verschilt per gemeente en per zorgdomein, iets wat fraude in de hand werkt en controles op de besteding hindert, aldus de TIZ. De taskforce vraagt de minister om te verkennen hoe deze regels beter op elkaar afgestemd kunnen worden.
Toezicht op Jeugdwet
Tot slot ziet de taskforce een risico in het ontbreken van een verplichte toezichthouder in de Jeugdwet. Gemeenten zijn niet verplicht om een toezichthouder voor rechtmatigheid aan te wijzen. “Gemeenten erkennen dit in veel gevallen pas als een probleem wanneer ze de toezichthouder in de praktijk nodig hebben”, stelt de TIZ vast. “In die gevallen missen gemeenten vervolgens, bij een onderzoek, de verdergaande bevoegdheden van een toezichthouder om gegevens te verkrijgen. De mogelijkheden om de onrechtmatigheden effectief te onderzoeken zijn daardoor beperkt. (..) De verplichting om een toezichthouder aan te wijzen door de gemeenten is in de Wmo 2015 wél expliciet geregeld. Ons voorstel is om nader te onderzoeken of de verplichting tot het aanwijzen van een toezichthouder rechtmatigheid kan worden opgenomen in de Jeugdwet.”