Patiënten met maagkanker hebben bij grote en kleine ziekenhuizen in Noordoost Nederland dezelfde overlevingskans. Dat concludeert medisch oncoloog Ester Siemerink van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), die volgende week promoveert met een onderzoek naar dit onderwerp.
Relatie
Voor haar onderzoek keek Siemerink naar 24 ziekenhuizen, waaronder vijftien opleidingsziekenhuizen en een academisch ziekenhuis. Haar belangrijkste conclusie is dat er geen relatie is tussen ziekenhuisgrootte, opleidingsstatus of verwijsgedrag en de sterfte onder maagkankerpatiënten. De kans op overlijden hangt wel samen met de sociaal-economische status van de patiënt. Niet alleen zijn patiënten met een lage status oververtegenwoordigd onder de jaarlijks tweeduizend gevallen van maagkanker in Nederland, ook hebben zij een hogere kans op overlijden, zo stelt Siemerink.
Selectie
Siemerink onderzocht ook of niet-westerse immigranten een hogere kans op overlijden hebben bij maagkanker. Haar hypothese was dat deze groep om verschillende redenen minder goed toegang heeft tot zorginstellingen en zich daardoor pas in een laat stadium meldt. Verrassend genoeg vond ze dat de overlevingskans bij de groep juist relatief goed is. Een uitgesproken risicogroep vormen patiënten boven de tachtig. In de groep 85 jaar en ouder overlijdt één op de drie patiënten binnen twee maanden na een operatie. Volgens Siemerink zou er beter geselecteerd moeten worden om onnodige sterfte te voorkomen. Patiënten die dan niet in aanmerking komen voor operatie moeten dan wel betere palliatieve zorg kunnen krijgen.
Risico
Maagkanker is wereldwijd de vijfde meest voorkomende vorm van kanker, maar staat nummer twee als het gaat om het aantal patiënten dat overlijdt aan kanker. Bekende risicofactoren voor maagkanker zijn een bacterieinfectie (Heliobacter pylori), roken en een het eten van veel zout.