Een huisarts die na hulp bij zelfdoding niet in de nabijheid van zijn patiënt bleef, wordt niet vervolgd.
Het OM oordeelt dat de arts strafrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Toch wordt vervolging niet opportuun geacht.
De huisarts handelde niet conform de zorgvuldigheidseis, die geldt bij euthanasie. Volgens de euthanasierichtlijn van KNMG en KNMP dient de arts gedurende de euthanasie of hulp bij zelfdoding aanwezig te zijn en blijven. Bij de orale methode van hulp bij zelfdoding kan enkele uren duren. Een arts mag niet zonder goede motivering van deze richtlijn afwijken.
Daarnaast is ook de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (in de zaak met nummer 2018-75) niet te spreken over de wijze van verslaglegging door de arts.
Onjuist handelen
Het OM acht de huisarts dan ook strafbaar. Toch wordt vervolging als ‘niet opportuun’ beschouwd. De arts heeft in gesprek met de officier van justitie uitvoerig gereflecteerd en zijn handelen als onjuist gekwalificeerd. Omdat hij daarnaast stopt met zijn praktijk, acht de huisarts de kans nihil dat hij nog euthanasie of hulp bij zelfdoding zal uitvoeren.
Proeftijd
Omdat de huisarts nog enkele maanden werkzaam is, heeft het College besloten de zaak voorwaardelijk te seponeren met een proeftijd van één jaar. Het betreft een proeftijd met algemene voorwaarden waarin de arts zich gedurende één jaar niet schuldig mag maken aan een vergelijkbaar strafbaar feit.