Foto: Chris Ryan/Getty Images/iStock
Eerder oordeelde de rechtbank in Den Haag in een kort geding dat de berekening van de zorgkantoren wel stand hield. Op een enkel punt na kregen de zorgaanbieders in oktober 2023 ongelijk. De gehandicaptenzorgorganisaties besloten hiertegen beroep aan te tekenen. Het vonnis in deze zaak kwam een week eerder dan verwacht en pakte positief uit, zo maakte de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) vandaag bekend. “Het Haagsche Gerechtshof heeft na een hoger beroep van 54 VGN-leden een vonnis van 6 oktober vorig jaar over het richttariefpercentage vernietigd. De zorgkantoren tegen wie de zorgaanbieders een zaak hadden aangespannen lazen in het vonnis dat zij het tarief voor 2024 opnieuw moeten gaan berekenen.”
Financieringsbaten- en lasten
Een nieuwe berekening moet erin resulteren dat de aanbieders die goed zijn voor 75 procent van de totale brancheomzet een neutraal of positief resultaat kunnen behalen. Bij die berekening dienen financieringsbaten en -lasten te worden meegenomen. “Dit is veel rechtvaardiger”, laat VGN-directeur Theo van Uum in een eerste reactie weten. “De zorgkantoren zullen nu hun tarieven gaan baseren op een representatief deel van de aanbieders.”
Meer transparantie
Het hof oordeelde tevens dat de zorgkantoren transparanter moeten zijn over hoe hun berekeningen tot stand zijn gekomen. Dit betekent dat de zorgkantoren verplicht zijn een tariefsystematiek te hanteren die vooraf bekend, inzichtelijk en controleerbaar is. De zorgkantoren moeten kunnen motiveren dat zij daaraan voldoen. Het hof gaat er daarnaast van uit dat, bij de vaststelling van het richttariefpercentage voor 2025 en volgende jaren, de zorgkantoren de benodigde gegevens aan de zorgaanbieders zullen verstrekken om hen in staat te stellen om de berekening te (laten) controleren.
Hardheidsclausule
De zorgaanbieders kregen niet op alle punten gelijk. Voor wat betreft de handhaving van de zogenoemde hardheidsclausule wees het hof een eis van de zorgaanbieders af. “Dit betekent dat deze clausule – een ‘vangnet’ voor aanbieders die in financieel zwaar weer terecht zijn gekomen – in de huidige vorm van kracht blijft en dat bij het vaststellen van de steun nog steeds het eigen vermogen en de organisatiestructuur blijven meewegen. Het hof is van oordeel dat de hardheidsclausule is bedoeld voor uitzonderlijke situaties en dat voor die gevallen niet exact kan worden aangegeven onder welke voorwaarden een beroep op deze clausule kan worden gedaan. Het hof is eveneens van oordeel dat het niet onrechtmatig is om rekening te houden met financiële reserves.”
“Dit is wel jammer”, zegt VGN-voorzitter Van Uum hierover, “maar dat is de enige kanttekening die ik bij dit hele afgewogen vonnis kan maken. Het succes van dit hoger beroep is van grote betekenis voor de gehele sector en maakt ons in deze roerige tijden minder kwetsbaar. Het is goed om nu snel met de zorgkantoren in gesprek te gaan om te kijken hoe zij uitvoering aan dit vonnis gaan geven. Gezamenlijk staan we voor dezelfde maatschappelijke opgave: goede zorg en ondersteuning bieden aan mensen met een beperking. Deze uitspraak helpt ons daarbij.”
Een groep aanbieders in de ouderenzorg spande afgelopen najaar eveneens een kort geding aan tegen de zorgkantoren. Ook zij trokken toen aan het kortste eind en zullen deze nieuwe uitspraak ongetwijfeld met interesse lezen.
De zorgkantoren gaan de komende dagen met de uitspraak en de toelichting aan de slag, laten ze in een korte reactie weten.