Wanneer de jeugdhulpaanbieder een rendement van meer dan 5 procent maakt, moet het overige “aantoonbaar” worden geïnvesteerd in de kwaliteit van de jeugdhulp.
“In de berekening zal een redelijke belangenafweging plaatsvinden waarbij onder andere (maar niet uitsluitend) rekening wordt gehouden met de rechtsvorm, beloning van bestuurders en het percentage dat de omzet vanuit de deelnemende gemeenten uitmaakt van de totale omzet”, aldus het college. De nieuwe contracten gaan in vanaf 1 januari volgend jaar.
Afwijkend gedrag
Het college vindt dat jeugdhulpaanbieders enig financieel rendement moeten kunnen maken, maar dat dit niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van de jeugdhulp. “Dit uitgangspunt is vastgelegd in onze contracten met alle jeugdhulpaanbieders, of zij nou een winstoogmerk hebben of niet.”
Bij afwijkend gedrag zoals een sterk stijgende omzet of hoge winst worden gesprekken gevoerd met de aanbieders om erachter te komen of dit in het belang van de zorg is. “Immers, een stijgende omzet kan ook duiden op een goed aanbod waaraan behoefte is.”
Aantrekkelijke bedrijfsmodellen
Wenink stelde de vragen naar aanleiding van een artikel van NRC over de overnames van jeugdhulpaanbieders door investeringsfondsen. Die zouden aantrekkelijke bedrijfsmodellen hebben voor de fondsen door de mogelijkheid om vooral lichtere patiënten aan te nemen.
Zorgaanbieders AlleskITs en Opdidakt, die gecontracteerd zijn door Den Haag, werden via Mentaal Beter overgenomen door het Franse Apax Partners. Onlangs kwam het eveneens door Den Haag gecontracteerde Yes We Can Clinics in handen van Holland Capital. Volgens de gemeente is er geen sprake van opvallende omzetstijgingen of hoge winsten bij deze aanbieders.
Contracten ontbinden
Den Haag heeft de mogelijkheid om contracten te ontbinden wanneer de onderneming van de opdrachtnemer wordt overgenomen, maar meestal is dit geen reden voor ontbinding. “Dit komt omdat in verreweg de meeste gevallen de uitvoering van het contract door dezelfde (overgenomen) organisatie met dezelfde mensen wordt voortgezet.”
Wanneer bijvoorbeeld de bestedingsruimte dreigt te worden overschreden, moeten zorgaanbieders een plan met maatregelen indienen. Dit kan gaan over het tegengaan van duurdere productcodes dan die passen bij de geboden hulp (upcoding), een lagere intensiteit of duur van zorg of het geven van groepsbegeleiding in plaats van individuele begeleiding waar dat passend is.