De Brabantse gemeente Laarbeek weigert mee te doen aan het jaarlijkse Wmo-cliëntervaringsonderzoek en de gevraagde gegevens over te dragen aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Alle andere Nederlandse gemeenten hebben wel aan deze verplichting voldaan, meldt Binnenlands Bestuur.
Sinds 2016 zijn gemeenten verplicht jaarlijks te onderzoeken hoe Wmo-cliënten de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning ervaren. De resultaten moeten zij uiterlijk 1 juli overdragen aan het ministerie.
Laarbeek is echter niet van plan de gevraagde gegevens te leveren. “Hoewel wij het als gemeente belangrijk vinden om inzicht te krijgen in de ervaringen van onze cliënten, zijn wij weinig enthousiast over de manier waarop dit als wettelijke plicht zijn vertaling heeft gevonden”, aldus wethouder Joan Briels in reactie op een aanmaning van VWS.
Volgens de gemeente is de vragenlijst te weinig toegesneden op de lokale situatie, waardoor het onderzoek “weinigzeggende” resultaten zou opleveren. Ook zou er sprake zijn van “onderzoeksmoeheid” onder inwoners en is het voor de gemeente te weinig duidelijk wat er met de opgehaalde gegevens gebeurt. Briels voelt er meer voor om periodiek persoonlijke gesprekken te houden met Wmo-cliënten ter verbetering van het plaatselijke Wmo-beleid.
Kritisch
Laarbeek heeft het ministerie gevraagd de verplichting en de onderliggende doelstelling kritisch tegen het licht te houden. In een reactie stelt VWS dat Laarbeek zich aan de wet behoort te houden, maar eenmalig geen gevolgen zal verbinden aan het verzuim. Ook heeft het ministerie Briels uitgenodigd “om mee te denken over de doorontwikkeling van het cliëntervaringsonderzoek”, aldus Binnenlands Bestuur.