Gemeenten en zorgorganisaties hebben een hele kluif aan de verantwoording van uitgaven voor de Wmo en de Jeugdwet. Met name de hoeveelheid nieuwe contracten en de variatie daartussen bemoeilijkt de eindafrekening over het transitiejaar 2015.
Toch moeten gemeenten en zorgaanbieders hun best doen om de miljarden die zijn uitgegeven te verantwoorden. Dat schrijft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken in een brief aan de Tweede Kamer.
In 2015 gaven de gemeenten naar schatting 7,4 miljard euro uit aan jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. Zij deden dit deels in natura, deels in uitbetalingen van persoonsgebonden budgeten (pgb’s) via de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Bij de decentralisatie van taken naar de gemeenten hebben is prioriteit gegeven aan het behoud van de continuïteit van de zorg en ondersteuning. Plasterk schrijft daar begrip voor te hebben, maar benadrukt dat alle partijen moeten inzetten op een zo goed mogelijke eindverantwoording.
Knelpunten
Een belangrijk knelpunt bij de eindafrekeningen van zowel gemeenten als zorgaanbieders is het gedoe rondom de pgb’s. Verder ontstond door de decentralisatie een oerwoud aan nieuwe en verschillende contracten tussen zorgaanbieders en gemeenten. Dat bracht een enorme administratieve rompslomp met zich mee. Bij veel van de betrokken partijen was de digitale infrastructuur daar niet op berekend. Struikelblokken voor goedkeuring van eindafrekening zitten tot slot in het woonplaatsbeginsel van de Jeugdwet en de manier waarop is omgesprongen met cliënten bij wie de zorg doorliep vanuit 2014.
Maatregelen
Plasterk heeft, samen met Van Rijn en in samenspraak met de gemeenten, zorgaanbieders en accountants, een aantal maatregelen getroffen. Zo zijn er richtlijnen voor contracten ontwikkeld die de administratieve last kunnen verminderen en is er een digitale infrastructuur ontwikkeld.
De minister hamert er echter op dat de eindverantwoordelijkheid bij de gemeenten en zorgaanbieders ligt. “Zo is het aan gemeenten en zorgaanbieders om de handreikingen te benutten en nadere afspraken te maken over de wijze waarop zij omgaan met de verantwoordingseisen in de contracten.”
Accountants
Ook accountants hebben gesignaleerd dat de contractafspraken tussen gemeenten en zorgaanbieders in het sociaal domein vaak te complex zijn en voor administratieve problemen zorgen. Om te controleren of zorg terecht gedeclareerd is, hebben gemeenten veel informatie nodig en de uitwisseling hiervan met zorgaanbieders verloopt vaak moeizaam.
Daarom pleit de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) voor het opstellen van overeenkomsten tussen gemeenten en zorginstellingen om tot een finale afrekening van zorgkosten over 2015 te komen. Zulke ‘finale afreken-overeenkomsten’ moeten bestaande contracten vervangen en zekerheid geven in de keten. Dat adviseert de beroepsorganisatie in een open brief aan gemeenteraden, colleges van B&W en besturen van zorginstellingen.
Bij pgb’s adviseert de NBA gemeenten om tussentijds zoveel mogelijk informatie voor de eigen basisregistratie met de SVB af te stemmen.
Dit alles is eind 2015 door de NBA besproken met de Ministeries van BZK, VWS en Financiën en de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten).