Het aantal bezwaarschriften over de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) dat bij gemeenten wordt ingediend is sinds de invoering van de wet in 2015 gehalveerd. Dat blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur.
Veel gemeenten versoberden direct na de decentralisaties de huishoudelijke hulp of stopten er zelfs mee. Dat leverde zeker in 2015 heel veel bezwaarschriften op, zo verklaart Binnenlands Bestuur de afname.
Ook het wennen aan een nieuwe wet zal mee hebben gespeeld in het hoge aantal bezwaarschriften, stelt Gijsbert Vonk, hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen in het artikel. “Het is een nieuwe wet, een nieuwe situatie, mensen snappen het niet helemaal hoe het gaat.”
Rechtspraak
Naar aanleiding van de bezwaarschriften heeft de rechtspraak de kaders vastgesteld. Zo bepaalde de Centrale Raad van Beroep (CRvB) medio 2016 dat huishoudelijke hulp wel degelijk onder de Wmo 2015 valt. Veel gemeenten hebben na die uitspraak hun beleid aangepast.
Waarschijnlijk gaat dit opnieuw gebeuren, stelt Binnenlands Bestuur. De CRvB oordeelde onlangs dat de gemeente Steenbergen niet duidelijk is geweest toen zij een inwoner niet een aantal uren ondersteuning toekende, maar uitsluitend indiceerde op een ‘schoon en leefbaar huis’. Deze uitspraak kan gevolgen hebben voor gemeenten die net als Steenbergen op resultaat indiceren.
Op 10 december komt de CRvB met opnieuw een richtinggevende uitspraak, over het gebruik van normtijden voor huishoudelijke hulp. Na die uitspraak zullen het ministerie van VWS samen met VNG en NDSD de reikwijdte van de uitspraken nader duiden, aldus Binnenlands Bestuur.