Gemeenten potten massaal geld op om onvoorziene gevolgen van de decentralisatie in het sociale domein te kunnen opvangen. Dat meldt het FD op basis van eigen onderzoek bij 40 gemeenten. In totaal houden deze gemeenten 350 miljoen euro als reserve aan.
Leiden, dat geld overhield aan de privatisering van energiebedrijf Nuon, houdt volgens FD de grootste buffer achter de hand: 152 euro per inwoner. Volgens SP-wethouder Roos van Gelderen is dit nodig voor de transformatie, omdat –zoals ze tegenover FD opmerkt- “een reorganisatie altijd eerst geld kost, voor ze wat oplevert”. Ook Breda heeft een stevige reserve, omdat de gemeente niet verrast wil worden door de ‘black box’ van de decentralisaties.
Het aanhouden van grote reserves is omstreden. Volgens critici houden gemeenten daarmee ten onrechte geld in de knip dat voor de zorg bedoeld is. Per 1 januari heeft het kabinet de langdurige zorg voor ouderen en gehandicapten, de jeugdzorg en de re-integratie van arbeidsgehandicapten aan de gemeenten overgedragen. Gemeenten en rijk steggelen nog altijd over de verdeling van de budgetten.
Zo vinden gemeenten op de Veluwe dat ze meer geld moeten krijgen omdat de regio van oudsher veel psychiatrische instellingen herbergt. Als gevolg hiervan tellen de gemeenten bovengemiddeld veel inwoners die zorg nodig hebben. Vooralsnog krijgen ze geen extra compensatie.
Staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid geeft in FD aan dat het kabinet samen met de gemeentekoepel VNG en onderzoeksbureaus bekijkt hoe de verdeelmodellen er precies uit gaan zien. Uitgangspunt is dat er geen grote schokken in de verdeling van het geld optreden en dat onzekerheid wordt geminimaliseerd. Om die reden ziet Van Rijn het meeste heil in een “ingroeimodel”.