De zorgen van veel wethouders over te krappe budgetten voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdzorg, deelt staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) niet. “De discussie of er geld genoeg is voor de zorg is van alle tijden en zal van alle tijden zijn.”
Dat zegt Van Rijn in een interview in Binnenlands Bestuur.
Van Rijn zegt te snappen dat de decentralisatie met meer geld erbij makkelijker zal zijn. “Tegelijkertijd willen we met elkaar de zorg ook in de toekomst betaalbaar houden en proberen we die zo goed mogelijk te organiseren.” In het gesprek met Binnenlands Bestuur kijkt Van Rijn terug op de eerste tien maanden van de decentralisaties van de Wmo en Jeugdzorg. “Ik snap best dat in deze fase van de strijd wethouders daar enorm mee worstelen. We moeten met elkaar de tijd nemen om te kijken hoe het zich allemaal ontwikkelt. Als we er in slagen om preventiever – aan de voorkant – te werken, dan kunnen we aan de achterkant kosten besparen en zijn we nog beter voor de mensen bezig ook.’
De vermindering van administratieve lasten is volgens Van Rijn één van de belangrijke uitdagingen voor 2016. De lasten zijn volgens hem eerder toegenomen omdat iedereen zijn eigen contractvoorwaarden en zijn eigen manier van registratie en toezicht heeft. Het afschaffen van centrale indicaties en het bieden van meer ruimte aan lokaal maatwerk zouden ‘op den duur’ tot minder administratieve lasten moeten leiden. “Daarom zijn we bij de wijkverpleging aan het kijken of we de bekostiging zodanig kunnen aanpassen dat de professionals meer ruimte hebben en minder hoeven te registreren. Ik wil dat dit ook wordt geregeld in de contractvorming tussen gemeenten en aanbieders.”