Het Gerechtshof in Arnhem heeft in hoger beroep bepaald dat alfahulpen die via bemiddeling van een zorginstelling werken op grond van een de facto arbeidsovereenkomst een beroep kunnen doen op de ziektewet.
Volgens vakbond Abvakabo FNV toont de uitspraak aan dat de alfahulpconstructie een ‘schijnconstructie’ is, die juridisch niet door de beugel kan. Brancheorganisatie ActiZ gaat er vooralsnog vanuit dat het gerechtshof zich heeft uitgesproken over een specifieke situatie, waar geen algemene jurisprudentie uit volgt. Toch erkent ActiZ op de eigen website dat “de uitspraak enorme financiële effecten kan hebben als die ertoe leidt dat tienduizenden alfahulpen een dienstverband blijken te hebben met organisaties die de bemiddeling hebben uitgevoerd.”
Alfahulpen vallen onder de wettelijke ‘Regeling dienstverlening aan huis’ uit de jaren ’70 van de vorige eeuw. Werknemers die onder deze regeling vallen, zijn in dienst van een particulier en kennen beperktere rechten en een lichter ontslagregime dan reguliere werknemers. Enkele tienduizenden alfahulpen zijn werkzaam in de Wmo als hulp bij het huishouden bij cliënten met een PGB. Thuiszorgorganisaties verzorgen daarbij vaak de bemiddeling en de administratieve ondersteuning van de Wmo-cliënt bij de relatie met de alfahulp.
Groeiende druk
Door de groeiende druk op de tarieven voor de thuishulp zijn ook reguliere zorgaanbieders steeds meer gebruik gaan maken van alfahulpen. In praktijk betekent dit dat thuishulpen in loondienst massaal vervangen zijn door goedkopere alfahulpen, waarbij de rol van de zorgaanbieder op papier veranderde van werkgever naar bemiddelaar. “De uitspraak van het gerechtshof is een grote steun voor alle medewerkers bij de thuiszorginstelling van wie het contract bedreigd wordt”, aldus Abvakabo FNV. “Veel thuiszorginstellingen opteren nog steeds voor de goedkopere alfahulpconstructie ten koste van de rechtspositie van thuiszorgmedewerkers die dit werk verrichten. Hieraan is nu een halt toe geroepen.”