Dragon Claws / Getty Images / iStock
Met een verwacht tekort van 1,1 miljard euro voor de Nederlandse gemeenten, is het de vraag of gemeenten in staat blijven om grote maatschappelijke opgaven te realiseren. Zo ook het dossier jeugdzorg. In het BDO-rapport Onbalans taken en middelen bedreigt slagkracht gemeenten, wordt geconstateerd dat de balans zoek is. “De taken en opgaven van gemeenten nemen toe, terwijl de financiële middelen afnemen.”
De verhoudingen zijn al op scherp gesteld door een nieuwe manier van financieren van gemeenten vanuit het Rijk. Besloten is om het gemeentefonds te koppelen aan de groei van het bruto binnenlands product (bbp) in plaats van de overheidsuitgaven. Dit zou stabiliteit moeten brengen, maar de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) merkt op dat de zorgkosten harder stijgen dan het bbp en de compensatie voor loon en prijsontwikkeling ontoereikend is.
Opschalingskorting
Tegelijk rekent het Rijk een zogeheten opschalingskorting. Het beleid van het rijk in het verleden was dat gemeenten zouden moeten fuseren zodat er lokale overheden overblijven met een verzorgingsgebied van minstens 100.000 inwoners. Dit beleid is van tafel, maar de opschalingskorting niet. De schaalvoordelen zouden een besparing van minstens 700 miljoen euro mogelijk moeten maken, maar VNG twijfelt hieraan.
De gemeenten zijn over het gemeentefonds nog met het Rijk in gesprek, maar een oplossing is nog niet voor handen. En men vreest dat als de coalitieonderhandelingen lang duren er geen besluit komt voor de begrotingen van 2025 en 2026. Zo stevenen gemeenten af op een zogeheten ravijnjaar: 2026.
Protesten
Zo wordt er nu al gesproken over het teruggeven van taken door de gemeenten aan het Rijk. Dat zou ook kunnen gaan over jeugdzorg en het sociaal domein, denkt Pot. Die wettelijke taken kan je natuurlijk niet zomaar teruggeven, vertelt hij. Maar dat dit wordt geroepen, zegt veel over het proces dat op gang komt als het Rijk niet over de brug komt.
“Je zult dan ook eerder zien dat die verhoudingen verharden en dat er meer discussie komt in krantenartikelen en met protesten dan dat gemeenten daadwerkelijk de ondersteuning van burgers niet meer gaan betalen”, vertelt Pot. “Rijk en gemeenten moeten eerst samen kijken of het wel reëel is om al die financiële risico’s van bijvoorbeeld jeugdzorg bij de gemeente te leggen. Want kan een gemeente die wel beïnvloeden? Wij zeggen niet dat je dat bij de gemeente weg moet halen, maar er moet gekeken worden of het het reëel en betaalbaar is voor die gemeente. Rijk en gemeenten moeten elkaar hierin juist opzoeken en niet tegenover elkaar gaan staan.”
Wettelijke taak
Lokale overheden kunnen ook niet zomaar stoppen met jeugdzorg en Wmo-beschikkingen. “Ze hebben domweg een wettelijke taak om dit te doen.” En uiteindelijk zal er ook altijd geld zijn om dit te financieren. Want een gemeente kan niet failliet, legt Pot uit. Komen ze namelijk in de financiële problemen, dan grijpt uiteindelijk de landelijke overheid in via artikel 12.
“Maar daar gaat eerst een heel proces aan vooraf. Wat waarschijnlijk wel eerst zal gebeuren is dat er keuzes zullen worden gemaakt in de dienstverlening door de kostenstijgingen bij jeugdzorg en Wmo-uitgaven. “Met name bij dat sociaal domein zijn de kostenstijgingen zo groot dat ze eigenlijk andere type uitgaven van de gemeente verdringen. Denk aan cultuur, sport en de bekende bibliotheken en het zwembad waar het altijd over gaat.” Dat vraag uiteindelijk om keuzes van de gemeente.
hmcmanagement
Voor eenieder die enigszins is ingewijd in de wereld van welzijn en zorg zal het niet verbazingwekkend zijn dat de Rijksoverheid van twee wallen wil eten. Zowel dicteren welk beleid op het gebied van beide voorzieningsgebieden door lagere overheden en overige met overheidstaken belaste organisaties (bijv. Zorgverzekeraars) moeten worden gevolgd als de gevolgen voor de beleidsuitvoering over de heg gooien. Drogreden daarbij: de lager in de rangorde staande instanties dichter bij de burger/cliënt/consument/kiezer/patiënt/verzekerde kunnen dit beter en (vooral!) goedkoper dan de rijksoverheid. Wel werd onderkend door de rijksoverheid dat de gemeentelijke organisaties gemiddeld vergroot dienden te worden. 100.000 inwoners werd het richtgetal. De toenmalige minister en huidige informateur Plasterk maakte zich daarvoor sterk. Gelet de actuele en toekomstige financiële situatie zal het tweesnijdend zwaard uit de schede blijven. Dus gemeenten en andere lager geplaatste instanties maak de borst maar nat. Gelukkig voor de rijksoverheid beschikken niet veel partijen over middelen als tractoren om het land lam te leggen. Slechts door verkiezingen kan de bocht naar betere oplossingswegen worden genomen. Maar daarvoor is wel kiezersgedrag vereist dat berust op degelijke analyse van de problemen en de historie van het ontstaan ervan annex het uitblijven van passende probleemoplossingen. De uitslag van de recente verkiezingen wekt in dat verband niet veel vertrouwen.
Hans Hof, HMC/Profs4Zorg